ECLI:NL:GHSGR:2001:AD6041
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Fasseur-van Santen
- van Sandick
- Kiers-Becking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot pleidooi in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 november 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep van een tussenbeslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage. De appellante, D. ENGINEERS & CONTRACTORS B.V., had in eerste aanleg een verzoek ingediend voor het houden van een pleidooi, welke door de rolrechter was afgewezen. De rolrechter oordeelde dat de zaak voldoende duidelijk was gepresenteerd en dat de toelichting van het verzoek te vaag was om de noodzaak voor een pleidooi aan te tonen. D. ENGINEERS & CONTRACTORS B.V. ging hiertegen in hoger beroep, waarbij drie grieven werden aangevoerd.
Het hof oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om een pleidooi een incidenteel vonnis was, waartegen appel openstond. Het hof benadrukte dat artikel 144 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering partijen het recht geeft om hun zaak mondeling te bepleiten, en dat een verzoek tot het houden van een pleidooi slechts in uitzonderlijke gevallen mag worden afgewezen. Het hof vond geen redenen om te oordelen dat het houden van een pleidooi in strijd zou zijn met de eisen van een goede procesorde, en oordeelde dat de rolrechter zijn beslissing niet deugdelijk had gemotiveerd.
Daarom vernietigde het hof het vonnis waarvan beroep en verwees de zaak terug naar de rechtbank te 's-Gravenhage voor verdere afdoening. Tevens werd B. Bagger en Overslagbedrijf B. B.V., de geïntimeerde, veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, omdat hij primair de stellingen van D. had bestreden. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier.