ECLI:NL:GHSGR:2001:AE0514

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200174401
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Hamaker
  • B. Gerritzen
  • C. Teulings
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord met een vuurwapen in 's-Gravenhage

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 19 december 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans gedetineerd in penitentiaire inrichting 'De Schie' te Rotterdam, was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor het subsidiair tenlastegelegde. Zowel de verdachte als de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte veroordeeld voor poging tot moord.

De tenlastelegging betrof een incident op 24 januari 2001, waarbij de verdachte met een pistool op een persoon genaamd [slachtoffer] schoot. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachte rade handelde, aangezien hij gedurende tien à veertien dagen op zoek was geweest naar [slachtoffer] en hem met een vuurwapen confronteerde. De verdachte had de intentie om [slachtoffer] te doden, wat blijkt uit zijn handelen en de omstandigheden van het schot.

Het hof achtte het bewezen dat de verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] heeft aanvaard door in diens richting te schieten. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten door enige omstandigheid. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van zes jaren geëist, maar het hof oordeelde dat de ernst van het feit en de omstandigheden een zwaardere straf rechtvaardigden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren, met aftrek van voorarrest, en werden verschillende inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

rolnummer 2200174401
parketnummer 0992532401
datum uitspraak 19 december 2001
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 25 juli 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in penitentiaire inrichting 'De Schie' te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 5 december 2001.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het primair tenlastegelegde vrijgesproken en terzake van het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
BIJLAGE:
dat hij te 's-Gravenhage op 24 januari 2001, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachte rade een persoon, genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk na rustig overleg en kalm beraad met een pistool een kogel heeft afgevuurd op die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Blijkens de verklaringen die verdachte op 28 februari en 14 maart 2001 tegenover de politie heeft afgelegd, heeft het volgende zich voorgedaan:
Tien à veertien dagen vóór 24 januari 2001 heeft verdachte aan [K] ƒ 3000,-, die verdachte van de bank had gehaald, ter hand gesteld opdat deze hem een pistool met geluidsdemper zou leveren. Toen [K] een uur of anderhalf later nog niet was teruggekeerd, vermoedde verdachte dat [K] hem om die ƒ 3000,- bedrogen had. In de daarop volgende tien à veertien dagen heeft verdachte met een pistool bij zich die [K] gezocht. Toen verdachte hem op 24 januari 2001 op zo'n tachtig meter afstand meende te herkennen, is verdachte achter [K] aangegaan. Vervolgens heeft hij [K] tegen de muur gedrukt en gevraagd waarom hij niet met het pistool was teruggekomen. [K] antwoordde, dat het geld vals was. Op dat antwoord reageerde verdachte door zijn pistool te trekken, door te laden en daarmee opzettelijk in de maagstreek van [K] te schieten.
In deze gang van zaken ligt besloten dat verdachte toen hij in de maagstreek van [K] schoot, uitvoering gaf aan het in de voorafgaande tien à veertien dagen genomen besluit dat schot te lossen, indien [K] hem zou bevestigen dat hij, [K], hem, verdachte tien à veertien dagen tevoren bedrogen had.
In de maagstreek liggen zoveel vitale delen, dat dit schot, objectief, zeer wel geëigend was [K] te doden, zodat verdachte met zijn schot, objectief bezien, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat [K] door dat schot zou worden gedood.
Uit voorgaande volgt dat ten laste van verdachte niet de poging tot doodslag, maar de poging tot moord, bewezen dient te worden verklaard.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal [advocaat-generaal] heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen gevorderd dat het hof een beslissing zal nemen overeenkomstig het vonnis waarvan beroep.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Met een pistool gewapend is verdachte gedurende tien à veertien dagen op zoek geweest naar [K]. Toen hij hem trof, zette verdachte [K] tegen de muur en schoot hem in de maagstreek. Verdachte heeft daarbij, objectief bezien, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat [K] met dat schot zou worden gedood. Poging tot moord is één van de ernstigste inbreuken op de rechtsorde die het Nederlandse strafrecht kent. Op het bewezenverklaarde feit dient dan ook met langdurige vrijheidsstraf gereageerd te worden. Bij het bepalen van de hoogte van die straf heeft het hof mede in aanmerking genomen dat de verdachte het feit in het openbaar, op straat heeft begaan.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Beslag
De inbeslaggenomen voorwerpen, zoals vermeld onder de nummers 1a, 1b en 3a van de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zullen worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit van deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang en bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan verdachte werd verdacht zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan.
De inbeslaggenomen voorwerpen, zoals vermeld onder de nummers 4a, 5a, 6a en 7a van de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zullen worden onttrokken aan het verkeer, aangezien deze voorwerpen zijn vervaardigd en/of bestemd tot het begaan van het bewezenverklaarde feit en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen, zoals vermeld onder de nummers 2a, 2b, 3b, 4b, 5b, 6b, 7b, 8a, 8b en 9 van de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ACHT JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen, zoals vermeld onder de nummers 1a, 1b, 3a, 4a, 5a, 6a en 7a van de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave van de voorwerpen, zoals vermeld onder de nummers 2a, 2b, 3b, 4b, 5b, 6b, 7b, 8a, 8b en 9 van de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte.
Dit arrest is gewezen door mrs Hamaker, Gerritzen en Teulings, in bijzijn van de griffier mr Kleijne.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 december 2001.