ECLI:NL:GHSGR:2002:AE1905
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- D.J. de Brauw
- De Groot
- Meijer
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Staat voor letsel door ontploffing in detentiecentrum
In deze zaak vorderde de appellant, een gedetineerde, van de Staat der Nederlanden een schadevergoeding van ƒ 10.000,-- wegens letsel dat hij had opgelopen door een ontploffing in het huis van bewaring 'De Schans' te Amsterdam. De ontploffing vond plaats op 20 oktober 1994, veroorzaakt door andere gedetineerden tijdens een ontsnappingspoging. De rechtbank had de vordering van de appellant eerder afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging. De appellant stelde dat de Staat onrechtmatig had gehandeld door onvoldoende veiligheidsmaatregelen te treffen, wat leidde tot zijn letsel. De rechtbank oordeelde dat de Staat redelijkerwijs voldoende maatregelen had genomen om de veiligheid van gedetineerden te waarborgen, en dat er geen bewijs was dat de explosieven door een bewaarder waren binnengebracht.
Het hof bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de semtex door een bewaarder was ingevoerd. Het hof liet de appellant echter toe tot bewijs door getuigen dat de semtex door één of meer penitentiaire inrichtingswerkers (PIWers) aan de gedetineerden was verstrekt. De Staat had betwist dat de semtex door een bewaarder was ingevoerd en stelde dat de appellant niet had aangetoond dat de Staat onvoldoende voorzorgsmaatregelen had genomen. Het hof concludeerde dat de Staat niet aansprakelijk kon worden gesteld zonder overtuigend bewijs van de betrokkenheid van de PIWers bij de invoer van de explosieven.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de Staat in het kader van de veiligheid van gedetineerden en de rol van PIWers in het bewaken van die veiligheid. Het hof hield de verdere beslissing aan en bepaalde dat het getuigenverhoor op 17 april 2002 zou plaatsvinden.