ECLI:NL:GHSGR:2002:AE1910
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Groot
- A. Boele
- J. Looten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijkheid appellant in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 maart 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door procureur mr. J.M.M. Brouwer, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de politierechter. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door procureur mr. J. A. van Keulen, heeft echter een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van de appellant in zijn hoger beroep. De kwestie draait om de vraag of de politierechter de appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn vordering en of er een inhoudelijke beoordeling van de vordering heeft plaatsgevonden.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant in een eerder tussenarrest de gelegenheid heeft gekregen om stukken uit de strafzaak over te leggen, maar dat hij niet heeft aangetoond dat de politierechter daadwerkelijk een beslissing heeft genomen op zijn vordering. De appellant heeft betwist dat hij niet-ontvankelijk is verklaard, maar het hof concludeert dat er geen bewijs is dat de vordering inhoudelijk is beoordeeld. De appellant heeft niet gesteld dat zijn vordering is afgewezen, en de omstandigheden wijzen erop dat er geen beslissing is genomen.
Daarom heeft het hof geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep. Tevens is de appellant veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn gevallen. De uitspraak benadrukt het belang van een inhoudelijke beoordeling van vorderingen in het kader van hoger beroep en de voorwaarden waaronder een benadeelde partij zich kan voegen in een strafzaak.