ECLI:NL:GHSGR:2002:AE1917
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J. Vrij
- Rechtspraak.nl
Bewijsopdracht en verschoningsrecht in getuigenverhoor bij de BVD
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om een incident in een hoger beroep waarbij [partij B] bewijs moest leveren van zijn stellingen met betrekking tot zijn ontslag in 1979 als medewerker van de Maatschappelijke Dienstverlening. [partij A], hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), werd opgeroepen als getuige, maar verzocht zich te verschonen van het afleggen van een getuigenverklaring. De raadsheer-commissaris, mr. J. Vrij, heeft in zijn arrest van 10 januari 2002 de vordering van [partij A] om zich te verschonen afgewezen. Hij oordeelde dat de enkele stelling van [partij A] over gebrek aan wetenschap niet voldoende was om hem vrij te stellen van het getuigenverhoor. Het hof merkte op dat [partij A] mogelijk alsnog kennis kan nemen van relevante informatie door archiefonderzoek of andere interne middelen.
Daarnaast werd opgemerkt dat [partij A] niet had aangetoond dat hij de benodigde ontheffing van de betrokken Ministers had aangevraagd om zich te kunnen verschonen op basis van geheimhoudingsverplichtingen. Het hof concludeerde dat het beroep op misbruik van procesrecht niet voldoende was onderbouwd. De beslissing van het hof was dat de vordering van [partij A] werd afgewezen, met de mogelijkheid dat hij op een later tijdstip alsnog kan worden gehoord. De kosten werden gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak.