ECLI:NL:GHSGR:2002:AE2885
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Bruijn-Lückers
- A. Dusamos
- C. Zeven-Postma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarige en pedagogische capaciteiten van de moeder
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 februari 2002, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen de uithuisplaatsing van haar minderjarige kind. De moeder, vertegenwoordigd door haar procureur mr. M.H.J. Toxopeus, verzoekt de verlenging van de uithuisplaatsing te beëindigen. De Raad voor de Kinderbescherming en de Stichting Jeugdzorg Den Haag/Zuid-Holland zijn als belanghebbenden aangemerkt. Het hof verwijst naar een eerdere beschikking van 16 mei 2001, waarin een onderzoek door het ABJ (thans FORA) is toegewezen om de pedagogische capaciteiten van de moeder te beoordelen en het belang van het kind in overweging te nemen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 januari 2002 zijn de zaken gevoegd behandeld. De moeder is niet persoonlijk verschenen, maar vertegenwoordigd door haar raadsvrouw. Het FORA-rapport concludeert dat de moeder onvoldoende inlevingsvermogen en zelfinzicht heeft, wat haar pedagogische capaciteiten in twijfel trekt. Het rapport wijst ook op de hechting van het kind aan zijn huidige pleegouders en de negatieve impact van een terugplaatsing bij de moeder.
Jeugdzorg heeft benadrukt dat het belang van het kind voorop staat en dat de huidige situatie in het pleeggezin het beste is voor de ontwikkeling van het kind. Het hof oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is en dat de bestreden beschikking moet worden bekrachtigd. De moeder wordt in haar verzoek in de zaak met rekestnummer 082-H-01 niet ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belang meer heeft. De beslissing van het hof is dat de bestreden beschikking in de zaak met rekestnummer 909-H-01 wordt bekrachtigd, en het verzoek van de moeder voor een second opinion wordt afgewezen.