ECLI:NL:GHSGR:2002:AE3612
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van den Wildenberg
- M. Kok
- J. Labohm
- Rechtspraak.nl
Waardering van onroerende zaak in het kader van echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om de waardering van een woning in het kader van een echtscheiding tussen de man en de vrouw. De man, vertegenwoordigd door procureur mr. E.M. van Hilten - Kostense, stelde dat de woning gewaardeerd moest worden in verhuurde staat, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. H.J.A. Knijff, van mening was dat de woning leeg en in onverhuurde staat moest worden gewaardeerd. Het hof oordeelde dat de redelijkheid met zich meebracht dat de woning in onbewoonde staat moest worden gewaardeerd, gezien het feit dat de man zonder instemming van de vrouw de woning had verhuurd. De waarde diende te worden vastgesteld per datum van het arrest in 2001.
Partijen kwamen overeen dat de waarde van de woning aan de [P.G.] te Den Haag door één deskundige zou worden vastgesteld, maar bereikten geen overeenstemming over de benoeming van deze deskundige. Het hof benoemde daarop de heer [M.], beëdigd taxateur onroerende zaken, kantoorhoudende bij Estate makelaars te 's-Gravenhage, als deskundige. De kosten van de deskundige zouden door beide partijen, ieder voor de helft, worden gedragen. De deskundige zou zijn werkzaamheden niet aanvangen voordat het door hem gewenste voorschot was betaald.
Het hof zorgde voor de verzending van een fotokopie van het arrest aan de deskundige en bepaalde dat partijen zich na inzending van het deskundigenbericht bij akte konden uitlaten. Het hof verwees naar eerdere uitspraken en bepaalde dat de deskundige het deskundigenbericht, met redenen omkleed en ondertekend, voor 1 juni 2002 aan de Civiele Administratie van het Gerechtshof te 's-Gravenhage moest zenden. Het hof ontzegde partijen om tussentijds van dit arrest in cassatie te gaan en hield verdere beslissingen aan.