Uitspraak : 8 mei 2002
Rek.nummer : 788-H-01
Rek.nr rb. : 00-5108
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. B.R. Angad Gaur,
Als belanghebbende is aangemerkt:
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelend te [x],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de ambtenaar,
gemachtigde dhr. R.D.F.M. Lambooy.
De man is [in] 2001 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank te [x] [in] 2001.
Van de zijde van man zijn bij het hof brieven met bijlagen ingekomen, gedateerd 30 januari 2002 en 22 februari 2002, en een faxbericht met bijlagen, gedateerd 7 februari 2002.
Van de zijde van de ambtenaar is bij het hof een brief met bijlagen ingekomen, gedateerd 14 februari 2002, met de mededeling dat de gemeente alsnog bereid is tot inschrijving van de geboorteakte over te gaan, nu verificatie van de huwelijksakte heeft plaatsgevonden.
Van de zijde van het Openbaar Ministerie is een brief ingekomen, gedateerd 25 februari 2001, met als bijlage de conclusie van de advocaat-generaal.
Op 6 maart 2002 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: mr. D. Gahar, de advocaat van de man, mr. J.P. Wittop Koning namens het ressortsparket en de ambtenaar in persoon van R.D.F.M. Lambooy. De man is, hoewel daar-toe behoor-lijk opge-roepen, niet in persoon versche-nen.
Het hof houdt rekening met de volgende feiten.
De man is [in] 1968 geboren te [woonplaats] (Ghana) en heeft in 1994 aldaar zijn geboorteakte laten opmaken, welke [in] 1995 is gelegaliseerd. Sinds 1995 woont de man in Nederland. [In] 1996 is de man op grond van de gelegaliseerde geboor-teakte opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Amsterdam. De man is na 8 mei 1996 op grond van dezelfde geboorteakte genaturaliseerd tot Nederlander.
Bij beslissing [in]i 2000 heeft de ambtenaar geweigerd de gelegaliseerde Ghanese geboorteakte in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij verzoekschrift dat [in] 2000 bij de rechtbank te [x] is ingekomen heeft de man verzocht de ambtenaar te gelasten de geboorteakte ten name van de man in te schrijven in het regis-ter van de burger-lijke stand.
De man is [in] 2001 te Ghana gehuwd.
De rechtbank heeft bij de bestreden beschikking het verzoek van de man afgewezen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. De man verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en de ambtenaar tot inschrijving van de geboorteakte in het register van de burgerlijke stand te gelasten, alsmede de ambtenaar te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties.
2. De ambtenaar laat in zijn brief van 14 februari 2002 weten dat hij alsnog bereid is over te gaan tot inschrijving van de (originele) gelegaliseerde geboorteakte van de man in het register van de burgerlijke stand. Ook het Openbaar Ministerie heeft ter zitting laten weten thans geen bezwaar tegen de inschrijving te hebben.
3. In geschil is thans nog de veroordeling van de kosten van het geding in beide instanties. Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
4. Het dispuut tussen de partijen betrof de weigering van de ambtenaar de (originele) gelegaliseerde -maar niet geverifieerde- geboorteakte van de man in te schrijven. De man stelt dat deze weigering ongegrond was nu de (originele) geboorteakte, opgemaakt in 1994, [in] 1995 werd gelegaliseerd en de circulaire waar de ambtenaar zich op beroept (waarbij, voor de aanvaarding van stukken uit -onder meer- Ghana, anders dan voorheen, de verificatie eis werd gesteld) eerst dateert van 8 mei 1996 (in werking 28 mei 1996). De man constateert dat de eerdere legalisatie niet is ingetrokken en is -onder verwijzing naar jurisprudentie- van mening dat met het oog op de rechtszekerheid niet op enkele basis van beleidswijziging aan eerder genomen besluiten, waarbij het verzoek om legalisatie was ingewilligd, hun werking kan worden ontnomen.
5. De ambtenaar voert aan dat bij de beoordeling van buitenlandse brondocumenten de ambtenaar van de burgerlijke stand de circulaire legalisatie en verificatie van buitenlandse bewijsstukken betreffende de staat van personen d.d. 12 januari 2000 hanteert. Deze circulaire is in werking getreden op 1 februari 2000 en vervangt de hiervoor genoemde circulaire van 28 mei 1996. In hoofdstuk A van die circulaire(s) is neergelegd dat stukken afkomstig uit de zogeheten probleemlanden, waaronder Ghana alleen dienen te worden aanvaard indien deze gelegaliseerd en inhoudelijk geverifieerd zijn. Anders dan in de circulaire van mei 1996, is in de circulaire van februari 2000 een vrijstellingsregeling opgenomen van legalisatie, onder meer voor eerder overgelegde gelegaliseerde buitenland-se stukken die als basis hebben gediend voor opname van gegevens in de gemeentelijke basisadministratie. De ambtenaar wijst er op dat bedoelde wijziging in de circulaire (voorzover in deze procedure van belang) slechts betreft het punt van de legalisatie eis en niet de verificatie eis, zodat dit laatste in alle gevallen waar het documenten betreft uit een probleemland onverkort dient plaats te vinden.
6. Het hof stelt, onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, d.d. 31 oktober 2001, nr 200005868/1, voorop dat het onder punt 4 bedoelde beleid niet kennelijk onredelijk of anderszins rechtens onjuist is te achten.
7. De man voert voorts aan dat hij op grond van de originele gelegaliseerde geboorteakte [in] 1996 is opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Amsterdam en dat hij na 8 mei 1996 op grond van de zelfde geboorteakte is genaturaliseerd tot Nederlander. Hij acht het in strijd met de rechtszekerheid om op grond van gewijzigde regelgeving de geboorte akte opnieuw onderwerp van onderzoek te laten zijn.
8. De ambtenaar stelt dat de originele gelegaliseerde geboorteakte bij de naturalisatie niet opnieuw is beoordeeld (naar de mening van de ambtenaar ten onrechte aangezien op dat moment Ghana reeds als probleemland was aangewezen), maar dat daarbij is uitgegaan van de akte zoals die aan de GBA is overgelegd, de geboorteakte is dus slechts eenmaal eerder geaccepteerd. De ambtenaar wijst er voorts op dat de ambtenaar van de burgerlijke stand een eigen verantwoordelijkheid heeft en dat van hem de uiterste zorgvuldigheid wordt gevergd nu een Nederlandse geboorteakte het hoogste brondocument is en alle andere brondocumenten worden overruled door een akte als verzocht, opgesteld door de Haagse ambtenaar. Voorts voert de ambtenaar aan dat er in dit specifieke geval duidelijke omstan-digheden zijn op grond waarvan er gerede twijfel is omtrent de echtheid en de juistheid van de (originele) gelegaliseerde akte.
9. Gezien de niet eenduidige rechtspraak, gezien voorts de verantwoordelijkheid van de ambtenaar voor, en het belang van, een juist en betrouwbaar register en de gerede twijfel die de (originele) gelegaliseerde, niet geverifieerde, geboorteakte oproept (de voornaam van de man komt niet overeen met de in Ghana gebruikelijke voornamen voor op zondag geboren kinderen; de verplichting tot registratie van geboorten is in Ghana ingevoerd in 1972; de geboorteakte van de man is eerst opgemaakt in 1994; gelet op de ruime periode tussen deze jaren is het zeer wel denkbaar dat een eerdere -afwijkende- registratie heeft plaatsgevonden) acht het hof termen aanwezig om de proceskosten te compenseren, zo dat ieder van de partijen zowel in eerste instantie als in het hoger beroep de eigen kosten draagt.
BESLISSING VAN DE ZAAK IN HOGER BEROEP
vernietigt de bestreden beschikking;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage de geboorte akte van de man in te schrijven in het daartoe bestemde register;
compenseert de proceskosten zowel in eerste instantie als in hoger beroep zo dat ieder van de partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Pannekoek-Dubois, Labohm en de Gooijer, bijge-staan door mr. Groenleer als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 8 mei 2002.