Uitspraak : 22 mei 2002
Rekestnummer : 770-R-01
Rekestnr. rechtbank : FA 01-1297
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
procureur mr. K. Aantjes,
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
procureur mr. W.K. van Duren.
De vader is [in] 2001 in hoger beroep gekomen van een beschik-king van de rechtbank te [x] [in] 2001.
De moeder heeft op 21 december 2001 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof ingekomen een fax met bijlagen van
19 september 2001 en brieven met bijlagen gedateerd 25 april 2001, 18 september 2001,
4 oktober 2001, 7 december 2001 en 21 december 2001.
Op 20 februari 2002 is de zaak mondeling behandeld. De moeder is, hoewel daartoe behoor-lijk opgeroepen, niet in persoon verschenen.
Het hof houdt rekening met de volgende feiten.
De partijen zijn [in] 1982 gehuwd. Uit dit huwelijk zijn geboren:
[het [het oudste kind]e kind], geboren [in] 1983, en
[het[het jongste kind]e kind], geboren [in] 1989, hierna te noemen: de kinderen, die sinds het uiteengaan van de partijen feitelijk bij de moeder verblijven.
Bij beschikking [in] 1997 heeft de rechtbank te [y] onder meer tussen de par-tijen de echtscheiding uitgesproken. Bij deze beschikking heeft de rechtbank de moeder belast met het ouderlijk gezag ov[het oudste kind]e ki[het jongste kind]. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de vader een bedrag van ƒ 250,- per maand per kind aan kinderalimentatie verschuldigd is met ingang van de dag waarop de echtelijke woning is verkocht en geleverd doch niet eerder dan met ingang van de dag waarop de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De echtscheiding is op 24 juni 1997 ingeschreven.
Bij verzoekschrift dat [in] 2001 bij de rechtbank te [x] is ingekomen heeft de vader verzocht de beschikking [in] 1997 te wijzigen in die zin, dat de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van 18 oktober 2000 op nihil wordt gesteld.
Bij de bestreden beschikking is de beschikking [in] 1997 gewijzigd in die zin dat de vader met ingang van 18 oktober 2000 een kinderalimentatie ten behoeve van [het jongste kind] zal betalen van ƒ 90,- per maand. De vader blijft ten behoeve van [het oudste kind] een alimentatie verschul-digd van ƒ 250,- per maand, per 2001 geïndexeerd ƒ 270,80 per maand.
Hieronder zal het hof zonodig op hele bedragen afronden.
Ten aanzien van de vader:
De vader is geboren [in] 1957 en is alleenstaand. Hij is voor 50 % in loondienst en voor 50 % arbeidsongeschikt. Zijn inkomen uit loon bedraagt ƒ 2.450,- bruto per maand en zijn inkomen uit WAO-uitkering bedraagt ƒ 1.822,- bruto per maand, exclusief vakantiegeld, volgens salarisstroken van augustus, september, oktober en november 2001. Hij is zieken-fondsverzekerde voor zijn ziektekosten.
De vader heeft de volgende maandlasten:
ƒ 1.086,- huur vanaf 1 juli 2001. Tot 1 juli 2001 bedroeg de huur ƒ 1.059;
ƒ 29,- premie aanvullende ziektekostenverzekering naast de verplichte ziekenfonds-premie;
ƒ 354,- schuld GAK;
ƒ 91,- kosten omgangsregeling;
ƒ 367.- reiskosten omgangsregeling;
ƒ 270,- doorlopend krediet bij DEFAM Credit bv;
ƒ 12,- premie begrafenisverzekering.
Ten aanzien van de moeder:
De moeder is geboren [in] 1959. De moeder ontvangt een bijstandsuitkering.
1. In geschil is de draagkracht van de vader ten aanzien van de kinderalimentatie. De behoefte van de kinderen aan een door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie staat als niet bestreden vast.
2. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikken-de, met wijziging van de beschikking [in] 1997, de kinderalimentatie ten behoeve v[het oudste kind]e ki[het jongste kind] op nihil te stellen, althans op een lager bedrag, met ingang van primair 27 mei 1997, subsidiair 18 oktober 2000 en meer subsidiair 19 juni 2001.
3. De vader heeft wijziging van de alimentatie verzocht, omdat de ali-mentatie in verband met gewijzigde omstandighe-den niet meer voldoet aan de wettelijke maatsta-ven. Hij voert hiertoe aan dat hij per 18 oktober 2000 een WAO-uitkering geniet, omdat hij voor 50 procent arbeidsongeschikt is verklaard. Hierdoor is zijn inkomen zodanig verminderd dat hij niet meer in staat is een bedrag aan kinderalimentatie te betalen. De moeder bestrijdt dit gemotiveerd.
4. Bij het vaststellen van de draagkracht van de vader gaat het hof uit van het bovengenoem-de inkomen.
5 De vader voert aan dat hij bij de omgang met de kinderen hogere reiskosten maakt dan de door de rechtbank aangehouden ƒ 367,- per maand. Het hof acht het redelijk om op dezelfde wijze als de rechtbank de reiskosten verbonden aan de omgangsregeling te berekenen op basis van ƒ 0,275 cent per kilometer. Voorzover de vader in dit verband meer reiskosten zou maken, dient dit meerdere voor zijn eigen rekening te komen en niet te worden afgewenteld op de kinderen.
6. Het hof houdt geen rekening met het door de vader opgevoerde bedrag van ƒ 270,- voor de financiering van zijn auto, omdat de vader niet aannemelijk heeft gemaakt dat de auto noodzakelijk is voor het realiseren van de omgangsregeling. Het hof is van oordeel dat de kinderen gezien hun leeftijd met het openbaar vervoer kunnen reizen wanneer zij de vader opzoeken. Daarbij komt dat de vader ook niet heeft aangetoond dat hij de auto nodig heeft voor de uitoefening van zijn werkzaamheden als administratief medewerker.
7. Het hof is van oordeel dat de verplichting aan het GAK om het teveel uitgekeerde terug te betalen niet ten laste van de draagkracht van de vader mag komen. Noch in de tijd dat de vader meer ontving van het GAK dan waartoe hij gerechtigd was, noch in de periode dat de vader het teveel uitgekeerde terugbetaalde, houdt het hof rekening met deze last. Van de vader mag worden verwacht dat hij rekening hield met de terugbetalingsverplichting en het teveel uitgekeerde daartoe reserveerde.
8. Met de overige niet betwiste en aannemelijk zijnde maandelijkse lasten houdt het hof wel rekening.
9. De draagkracht van de vader is als gevolg van zijn arbeidsongeschiktheid verminderd. Het hof is dan ook, evenals de rechtbank, van oordeel dat sprake is van een wijziging van omstandigheden als bedoeld in artikel 1: 401 lid 1 BW, zodat de ingangsdatum van de gewijzigde alimentatieverplichting moet worden bepaald op 18 oktober 2000. Op grond van de vaststaande feiten en voornoemde overwegingen laat de draagkracht van de vader een alimentatie toe van ƒ 218,- te vermeerderen met het eventuele fiscale voordeel van ƒ 72,- per kind per maand. Het hof zal dit bedrag zodanig verdelen ov[het oudste kind]e ki[het jongste kind] dat de vader het maximale fiscale voordeel kan realiseren ten gunste van de kinderen. Het hof zal, nu de draagkracht van de vader niet voldoende is om voor beide kinderen het voor fiscaal voordeel vereiste minimale bedrag aan kinderalimentatie te voldoen, de bijdrage voor het jongste kind ([het jongste kind]) op een zodanig bedrag (minus de omgangskosten ter hoogte van ƒ 90,- per maand) vaststellen, dat in ieder geval zo lang mogelijk het fiscaal voordeel ten goede komt aan de kinderen. Het belastingvoordeel en de resterende draagkracht zal vervolgens toevallen aan het oudste kind van partijen ([het oudste kind]), omdat haar alimentatie eerder van rechtswege eindigt bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd. Aldus zal het hof de bijdrage voor [het jongste kind] bepalen op € 90,76 (ƒ 200,-) per maand en voor [het oudste kind] op € 40,84 (ƒ 90,-) per maand. Hieruit volgt dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd.
vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschik-ken-de:
bepaalt - met dienovereenkomstige wijziging van de bestreden beschik-king - de door de vader aan de moeder te betalen kin-derali-mentatie met ingang van 18 oktober 2000 op € 90,76 (ƒ 200,-) voor [het jongste kind] en op € 40,84 (ƒ 90,-) voor [het oudste kind].
Deze beschikking is gegeven door mrs. Pannekoek-Dubois, Fockema Andreae-Hartsuiker en Duindam, bijgestaan door mr. Groenleer als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 22 mei 2002.