rolnummer 2200179301
parketnummer 0992522501
datum uitspraak 12 maart 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van
6 augustus 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 26 februari 2002.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. Voorts is het inbeslaggenomen kettingslot verbeurdverklaard.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4.Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
dat zij op 10 februari 2001 te 's-Gravenhage opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet een ketting (zijnde een fietsslot) om de nek/keel van die [slachtoffer] gelegd en meermalen met kracht die ketting (zijnde een fietsslot) kruislings aangetrokken om de keel van die [slachtoffer] tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
8.Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De advocaat-generaal mr. Kaptein heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van moord zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
Voorts heeft de advocaat-generaal de verbeurdverklaring gevorderd van het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen voorkomende kettingslot.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig misdrijf. Zij heeft een kettingslot van een fiets om de nek van het slachtoffer gelegd en het tot driemaal toe krachtig aangetrokken totdat het haar duidelijk was dat het slachtoffer niet meer bewoog en niet meer ademde. Verdachte heeft hiermee op grove wijze het hoogste rechtsgoed, het recht op leven, van het slachtoffer geschonden. Het resultaat van dit delict en de wijze waarop het is uitgevoerd draagt een voor de rechtsorde in hoge mate schokkend karakter.
Het hof heeft kennis genomen van de rapporten opgemaakt op 10 mei 2001 door L. Vanvuchelen, psychiater en drs. E.S.J. Roorda-de Man, psychologe. Beide deskundigen komen tot de conclusie dat bij de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit sprake was van een zodanig ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van betrokkenes geestesvermogens dat zij het ontoelaatbare van handelingen als het tenlastegelegde weliswaar heeft kunnen inzien, maar niet naar dit inzicht heeft kunnen handelen. Het tenlastegelegde kan verdachte dan ook slechts in verminderde mate worden toegerekend.
Het hof neemt deze conclusie van de bovenaangehaalde rapporten over en maakt deze tot de zijne.
De deskundigen achten de kans op recidive na een adequate psychiatrische behandeling van de verdachte niet groot en adviseren een deels voorwaardelijke straf op te leggen met een verplicht reclasseringscontact en ambulante psychiatrische behandeling.
Het hof is van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur een passende reactie vormt. Gelet op de ernst en de aard van het delict kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof merkt in dit verband op dat met een behandeling van de verdachte al kan worden begonnen ten tijde van de te ondergane detentie. Bij de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf is rekening
gehouden met de omstandigheid dat de verdachte het tenlastegelegde feit slechts in verminderde mate toegerekend kan worden.
Het inbeslaggenomen voorwerp en aan verdachte toebehorende, te weten een kettingslot, kleur zilver, zal worden verbeurdverklaard, aangezien met behulp daarvan het bewezenverklaarde feit is gepleegd.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezen-verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
vier jaren en zes maanden.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd een kettingslot, kleur zilver.
Dit arrest is gewezen door mrs. Klein Breteler, Noordam en Heemskerk, in bijzijn van de griffier mr. Straathof.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 maart 2002.