ECLI:NL:GHSGR:2002:AE7903
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Koning
- J. Silvis
- C. Coster van Voorhout
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van de verdachte in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van bedreiging met woorden
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 september 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, dat op 5 december 2001 was gewezen. De verdachte, geboren te [plaats] op [datum], was in eerste aanleg veroordeeld tot onbetaalde arbeid en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De tenlastelegging betrof medeplegen van bedreiging met woorden, waarbij de verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij bedreigingen die door een medeverdachte waren geuit. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 september 2002 werd duidelijk dat de bedreiging niet in overleg met de verdachte was geuit, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte niet strafrechtelijk verantwoordelijk kon worden gehouden voor deze bedreiging. Het hof oordeelde dat de bedreiging uitsluitend voor rekening van de medeverdachte kwam, ondanks de verklaring van de verdachte dat hij achter de bedreiging stond. Het hof heeft de zinsnede in de tenlastelegging die onvoldoende duidelijkheid bood over de verantwoordelijke personen nietig verklaard, in overeenstemming met artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij het tenlastegelegde had begaan. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke tenlastelegging en de noodzaak van bewijs in strafzaken.