ECLI:NL:GHSGR:2002:AE8251

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200101101
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. Wurzer
  • A. Davids
  • M. van Os-Lang
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mensensmokkel door een criminele organisatie met gebruik van intimidatietechnieken

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 juli 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte is beschuldigd van mensenhandel en mensensmokkel, gepleegd in de periode van 1 december 1998 tot en met 21 november 2000. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het aanwerven en dwingen van vrouwen tot prostitutie, het misbruik maken van hun kwetsbare positie en het deelnemen aan een criminele organisatie. De verdachte en haar mededaders hebben vrouwen uit Nigeria en Ghana naar Nederland vervoerd en hen gedwongen tot seksuele handelingen met derden tegen betaling. Dit gebeurde onder bedreiging en door gebruik te maken van intimidatietechnieken, waaronder voodoorituelen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een belangrijke rol speelde in deze criminele activiteiten en dat de feiten een ernstige bedreiging vormen voor de openbare orde en de mensenrechten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Het hof heeft de verbeurdverklaring van inbeslaggenomen voorwerpen gelast en de teruggave van andere voorwerpen aan de verdachte en verschillende ministeries.

Uitspraak

parketnummer 0975408400
datum uitspraak 11 juli 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 7 mei 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 8 april 2002 en 27 juni 2002.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Toepasselijkheid Nederlandse strafwet
De raadsman heeft gesteld dat een voorwaarde voor verdachte's strafbaarheid ontbreekt voor een deel van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd hetgeen is weergegeven in de pleitnotitie.
Het hof verwerpt dit verweer, omdat, nu volgens de tenlastelegging onder 1 en 2 telkens een deel van het daarin omschreven feit in Nederland is gepleegd, het gehele feit in Nederland mag worden vervolgd.
5. Geldigheid van de inleidende dagvaarding
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte met betrekking tot de feiten 1 en 2 nietigheid van de inleidende dagvaarding bepleit. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de inleidende dagvaarding niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering voldoet, aangezien er sprake is van innerlijke tegenstrijdigheid naar zowel de plaats als de aard van de handeling, een en ander als nader in zijn pleitnotities omschreven.
Het hof verwerpt dit verweer.
De tenlastelegging bevat onder 1 en 2 telkens als afzonderlijk onderdeel het aanwerven/medenemen, gepleegd in Nigeria, Ghana en/of een ander Afrikaans land. Anders dan de raadsman meent is hier geen sprake van strijdigheid doch van nevenschikking met het onder 1 en 2 overig tenlastegelegde. De tenlastelegging voldoet onder 1 en 2 naar 's hofs oordeel ook overigens aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft er bij de behandeling in hoger beroep ook geen blijk van gegeven in het ongewisse te verkeren over aard en inhoud van hetgeen haar op de onderhavige plaatsen in de tenlastelegging wordt verweten.
6. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
7. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1. dat zij op tijdstippen in de periode van 1 december 1998 tot en met 30 september 2000, te Amsterdam en/of Breda en/of Almere en/of Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, vrouwen genaamd (althans zich noemende) E. [slachtoffer 1] alias "[A-1]" alias "[A-2]" en C. [slachtoffer 2] alias "[B-1]" en N.C. [slachtoffer 3] alias "[C-1]" alias "[C-2]" en S.F. [slachtoffer 4] alias [D-1] alias "[D-2]" alias "[D-3]" en alleen vrouwen genaamd (althans zich noemende) C. [slachtoffer 5] en M. [slachtoffer 6] alias "[F-1]" en E [slachtoffer 7] alias J. [G-1] alias "[G-2]" alias "[G-3]", door geweld of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of bedreiging met een of meer andere feitelijkhe(i)d(en), dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, tot prostitutie heeft gebracht,
en
in Nigeria en/of Ghana en/of in een of meer ander(e) Afrikaans land(en) aangeworven en/of meegenomen, (telkens) met het oogmerk die perso(o)n(en) in (een) ander(e) land(en) (Nederland en/of Frankrijk en/of Italië en/of een ander (west-) Europees land) in de prostitutie te brengen, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s):
a) (bij aankomst (in Nederland)) van een en/of meer van die vrouw(en) het/een paspoort en/of reisbescheiden en/of documenten (van die vrouw(en)) afgenomen en/of laten afnemen/afgeven, terwijl een of meer van die vrouw(en) de Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig was/waren en/of geen middelen van bestaan had(den) en/of
b) een en/of meer van die vrouw(en) meegedeeld dat deze, in verband met de reis (naar Nederland) een (aanzienlijke) financiële schuld hadden aan verdachte, welk geldbedrag zij diende(n) af te betalen, waardoor die vrouw(en) in een financieel afhankelijke situatie kwam(en) te verkeren en/of
c) een en/of meer van die vrouw(en) naar een plaats gebracht en/of laten brengen/gaan, waar zij de prostitutie kon(den) gaan bedrijven en/of een verblijfplaats voor die vrouw(en) geregeld en/of (vervolgens) medegedeeld dat zij als prostituee moest(en) gaan werken om haar/hun schuld af te betalen en/of
d) gecontroleerd/laten controleren of een en/of meer van die vrouw(en) werkzaamheden (in de prostitutie) verrichtte(n) en/of
e) bij een en/of meer van die vrouw(en) (telefonisch) navraag gedaan naar haar/hun verdiensten (in de prostitutie) en/of
f) de verdiensten die een en/of meer van die vrouw(en) met de prostitutie verkre(e)g(en) geheel of gedeeltelijk af laten staan, en/of
g) bij een of meer van (die) vrouw(en) nagels en/of haar en/of bloed, althans lichaamseigen stoffen, en/of ondergoed, althans een kledingstuk, afgenomen/laten afnemen, en/of opgedragen/verzocht af te (laten) staan, waarvan vervolgens een ('voodoo'-) pakket werd samengesteld en/of dat pakket heeft/hebben bewaard buiten de beschikkingsmacht van die vrouw(en) en/of
h) bij een en/of meer (van die) vrouw(en) angst opgewekt, althans die/deze geïntimideerd door die/dat ('voodoo')-pakket(en) met lichaamseigen stoffen buiten de beschikkingsmacht van die vrouwen te (doen) bewaren en/of aan te geven die vrouw(en) (daarmee) dood te kunnen maken en/of
i) bij een en/of meer van die vrouw(en) gedreigd, althans erop gezinspeeld, dat indien zij niet (in de prostitutie) zou(den) gaan werken en/of de schuld niet zou(den) afbetalen en/of omtrent verdachte(n) bij de politie zou(den) verklaren, zij met behulp van de (door die vrouw(en)) verstrekte lichaamseigen stoffen en/of kledingsstukken zou(den) worden doodgemaakt en/of psychisch letsel zou worden toegebracht, althans woorden toegevoegd van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
j) van twee van die vrouwen naaktfoto's gemaakt met de mededeling dat deze aan haar familie zouden worden toegezonden/getoond indien de financiële verplichtingen niet zouden worden voldaan en/of
l) een en/of meer van die vrouw(en) geslagen, althans mishandeld en/of uitgescholden;
2. dat zij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2000 tot en met 21 november 2000, te Amsterdam en/of Breda en/of Almere en/of Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, vrouwen genaamd (althans zich noemende) E. [slachtoffer 1] alias "[A-1]" alias "[A-2]" en C. [slachtoffer 2] alias "[B-1]" en N.C. [slachtoffer 3] alias "[C-1]" alias "[C-2]" en S.F. [slachtoffer 4] alias [D-1] alias "[D-2]" alias "[D-3]" en alleen vrouwen genaamd (althans zich noemende) C. [slachtoffer 5] en M. [slachtoffer 6] alias "[F-1]" en E [slachtoffer 7] alias J. [G-1] alias "[G-2]" alias "[G-3]", door een of meer feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met een of meer andere feitelijkhe(i)d(en), dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling heeft gebracht,
en
door een of meer feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met een of meer feitelijkhe(i)d(en) heeft gedwongen haar en/of haar mededader(s) uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s):
d) gecontroleerd/laten controleren of een en/of meer van die vrouwen werkzaamheden (in de 'prostitutie') verrichtte(n) en/of
e) bij een en/of meer van die vrouwen (telefonisch) navraag gedaan naar haar/hun verdiensten (in de prostitutie) en/of
f) de verdiensten die een en/of meer van die vrouwen met de prostitutie verkre(e)g(en) geheel of gedeeltelijk afgenomen, althans af laten staan, en/of
h) bij een en/of meer van die vrouwen angst opgewekt, door (een) ('voodoo')-pakket(ten) met lichaamseigen stoffen buiten de beschikkingsmacht van die vrouwen te (doen) bewaren en/of
l) een en/of meer van die vrouwen geslagen, althans mishandeld en/of uitgescholden;
3. dat zij op tijdstippen in de periode van 1 december 1998 tot en met 21 november 2000, te Amsterdam en/of Breda en/of Almere, tezamen en in vereniging met een ander, telkens vrouwen uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of verblijf in Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen, terwijl zij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is/was, immers heeft/hebben zij verdachte en haar mededader telkens vrouwen afkomstig uit Nigeria of Ghana of elders in Afrika,
- vanuit Nigeria of Ghana naar Nederland vervoerd/laten vervoeren en/of
- onderdak verschaft/verleend en/of
- ontvangen en/of geïnstrueerd bij aankomst in Nederland;
4. dat zij op tijdstippen in de periode van 1 december 1998 tot en met 21 november 2000, in Nederland, en Frankrijk en Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit haar, verdachte, en F. [medeverdachte 1] alias "[MV-1]" alias "[MV-2]" en B.O. [medeverdachte 2] en S.K. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] alias "[MV-4]", welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het telkens plegen van mensenhandel (als bedoeld in - tot 1 oktober 2000 - artikel 250ter Wetboek van Strafrecht en - vanaf 1 oktober 2000 - in artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht) ten aanzien van vrouwen, afkomstig uit Nigeria en/of Ghana en/of elders uit Afrika en
- het telkens plegen van mensensmokkel (als bedoeld in artikel 197a Wetboek van Strafrecht) ten aanzien van vrouwen, afkomstig uit Nigeria en/of Ghana en/of elders uit Afrika en het vervalsen van (een) reisdocument(en) en/of het verstrekken en/of voorhanden hebben en/of gebruiken van (een) vals(e) reisdocument(en) (als bedoeld in artikel 231 Wetboek van Strafrecht).
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
8. Overweging ten aanzien van de bewezenverklaring terzake van feit 2
Gelet op de tekst van artikel 250a, eerste lid, sub 1 Sr, alsmede gelet op de feitelijke uitwerking van het onder 2 bewezenverklaarde, kan het niet anders dan dat de woorden "heeft gebracht" (in de 9e regel van onder op blad 2 van de gewijzigde tenlastelegging) impliceren dat de verdachte de in de bewezenverklaring genoemde vrouwen door geweld of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en), dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling "heeft gedwongen respectievelijk heeft bewogen zich beschikbaar te stellen".
9. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
10. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mensenhandel door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
en
mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
een ander door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl deze feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
en
een ander door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, meermalen gepleegd;
en
een ander door een feitelijkheid of door bedreiging met een feitelijkheid dwingen hem of haar uit de opbrengst van zijn of haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, terwijl deze feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
en
een ander door een feitelijkheid of door bedreiging met een feitelijkheid dwingen hem of haar uit de opbrengst van zijn of haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, meermalen gepleegd;
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of verblijven in Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
11. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
12. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr Renckens heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlaste-gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld op de overgelegde beslaglijst.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is uit winstbejag gedurende een lange periode betrokken geweest bij vrouwenhandel en mensensmokkel. Tevens heeft zij deelgenomen aan een criminele organisatie die zich onder meer bezighield met vrouwenhandel en mensensmokkel. Zij vervulde bij het plegen van die misdrijven een belangrijke rol. Met behulp van aan voodoorituelen ontleende intimidatietechnieken werden zij onder druk gezet om een schuld te erkennen van bedragen tot $ 40.000,00 en gedwongen het door hen verdiende geld geheel of grotendeels af te dragen. In sommige gevallen werden van de vrouwen vernederende naaktfoto's gemaakt met het doel hen daarmee te chanteren.
Georganiseerde criminaliteit in de hier bedoelde zin vormt een ernstige bedreiging voor de openbare orde. Bij het illegaal binnenloodsen van mensen in Nederland wordt de Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van immigratie aangetast. Voorts is vrouwenhandel een ernstige schending van de mensenrechten en van de persoonlijke integriteit van de vrouw zelf.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
13. Beslag
13.1
De voorwerpen vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, waarvan een kopie aan dit arrest is gevoegd, onder de nummers 9 tot en met 12, 14 tot en met 24, 27 tot en met 29, 32 tot en met 34, 36, 38, 42 tot en met
45, 47 en 48 zullen worden verbeurdverklaard, aangezien met behulp van deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
13.2
Ten aanzien van de voorwerpen vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 7, 8, 13, 25, 30, 31 en 46 zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
13.3
Ten aanzien van het voorwerp vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 35 zal het hof de teruggave gelasten aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
13.4
Ten aanzien van de voorwerpen vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 40 en 49 zal het hof de teruggave gelasten aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
13.5
Ten aanzien van de voorwerpen vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 26, 37, 39, 41, 50 en 51 zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten nu niet kan worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.
14. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 57, 140, 197a, 250a en 250ter (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezen-verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIJF (5) JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de voorwerpen vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 9 tot en met 12, 14 tot en met 24, 27 tot en met 29, 32 tot en met 34, 36, 38, 42 tot en met 45, 47 en 48.
Gelast de teruggave van de voorwerpen vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 7, 8, 13, 25, 30, 31 en 46 aan verdachte.
Gelast de teruggave van het voorwerp vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 35 aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Gelast de teruggave van de voorwerpen vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 40 en 49 aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Gelast de bewaring van de voorwerpen vermeld op de Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 26, 37, 39, 41, 50 en 51 ten behoeve van de rechthebbende.
Dit arrest is gewezen door mrs Wurzer, Davids en Van Os-Lang, in bijzijn van de griffier mr Couvret.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 juli 2002.