ECLI:NL:GHSGR:2002:AE8354

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200019802
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vuurwapen in aanwezigheid van kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 24 juni 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van poging tot doodslag, nadat hij met een vuurwapen twee keer op het slachtoffer heeft geschoten, terwijl deze hem niet bedreigde. Het hof heeft vastgesteld dat het slachtoffer ernstige verwondingen heeft opgelopen, maar gelukkig heeft overleefd. De feiten zijn gepleegd op klaarlichte dag en in aanwezigheid van kinderen, wat de impact op de rechtsorde en de maatschappij vergroot. Het hof heeft in zijn overwegingen ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor vergelijkbare strafbare feiten, wat in zijn voordeel heeft gewerkt.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van zes jaar geëist, maar het hof heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. Daarnaast is de in beslag genomen munitie onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen.

Uitspraak

parketnummer 1010006101
datum uitspraak 24 juni 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 28 november 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 juni 2001.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
dat hij op 31 juli 2001 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen die [slachtoffer 1] in het lichaam heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
6. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot doodslag.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
9. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. Geradts heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van voorarrest en onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen munitie.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft met een vuurwapen twee maal van dichtbij op het slachtoffer, dat hem toen niet feitelijk bedreigde, geschoten en deze ernstig verwond. Hierbij is het slechts aan het toeval te danken geweest, dat het slachtoffer het heeft overleefd. Het is algemeen bekend dat een feit als dit het slachtoffer langdurige psychische schade kan berokkenen.
Een delict als het onderhavige, gepleegd op klaarlichte dag en in aanwezigheid van één of meer kinderen, draagt een voor de rechtsorde schokkend karakter en voedt gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof meegewogen dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 11 juni 2002, niet eerder is veroordeeld voor het plegen van vergelijkbare strafbare feiten.
Het hof is van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
10. Beslag
De in beslag genomen munitie dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 45, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover
die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer munitie.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koning, Silvis en Mos-Verstraten, in bijzijn van de griffier mr. Berkepeis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 juni 2002.