ECLI:NL:GHSGR:2002:AE8583
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Fockema Andreae-Hartsuiker
- Duindam
- Jansen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarige door Jeugdzorg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de grootvader van een minderjarige, die onder toezicht is gesteld door de kinderrechter in de rechtbank te 's-Gravenhage. De kinderrechter had Jeugdzorg gemachtigd om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten inrichting. Deze machtiging is meerdere keren verlengd, met de laatste verlenging tot 5 oktober 2002. De grootvader, die de voogdij over de minderjarige heeft, is van mening dat de minderjarige niet in de gesloten inrichting hoort en heeft verzocht om zijn terugkeer naar huis. Tijdens de zitting heeft de grootvader zijn standpunt toegelicht, waarbij hij heeft gewezen op de negatieve invloed van de gesloten inrichting, waar veel bewoners een criminele achtergrond hebben. De psycholoog heeft in een voorlopig rapport aangegeven dat de minderjarige beter bij de grootvader kan wonen.
De kinderrechter had de minderjarige niet gehoord, wat door de procureur van de grootvader als een formele fout werd aangemerkt. Het hof oordeelt dat de kinderrechter in dit geval niet onjuist heeft gehandeld door de minderjarige niet te horen, omdat de raadsman had aangegeven dat de minderjarige afstand deed van dat recht. Het hof concludeert dat de wettelijke vereisten voor de uithuisplaatsing zijn komen te vervallen, vooral gezien de lange duur van de gesloten plaatsing en de bereidheid van de grootvader om hulp te accepteren bij de opvoeding.
Het hof vernietigt de bestreden beschikking voor zover deze de periode na 11 september 2002 betreft en wijst het verzoek van Jeugdzorg tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 september 2002.