ECLI:NL:GHSGR:2002:AF0711

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200007802
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R. Ritter
  • A. van Boven
  • C. Labohm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage inzake ernstige strafzaken met slachtoffers en seksuele misdrijven

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 oktober 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 8 november 2001. De verdachte is beschuldigd van meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder het opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid beroven van slachtoffers, verkrachting, ontuchtige handelingen met minderjarigen, mishandeling, bedreiging en diefstal. De feiten hebben zich voornamelijk afgespeeld in de periode van juni 2000 tot en met juli 2001. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel misbruiken van twee minderjarige slachtoffers, waarbij hij zijn psychisch overwicht en geweld heeft misbruikt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, die ten tijde van de feiten in een jongeren-kamerbewoningsproject verbleef, een slechte agressie regulatie heeft en een scheefgegroeid beeld van de man-vrouw-verhouding heeft. De ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de rapportage over de verdachte hebben geleid tot de beslissing van het hof om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 54 maanden. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere straf afgewezen, gezien de reeds opgelegde vrijheidsstraf.

Uitspraak

rolnummer 2200007802
parketnummers 0990042901, 0909043301, 0909225701 en 1004362199(TUL)
datum uitspraak 30 oktober 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van
8 november 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 16 oktober 2002.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaardingen, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep op vordering van respectievelijk de officier van justitie en de advocaat-generaal gewijzigd.
Van de dagvaardingen en van de vorderingen wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
Het hof heeft de feiten die in deze dagvaardingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien.
Het zal die nummering in dit arrest aanhouden.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake het onder 1,2,3,4,5,6,7 primair,8,9,10 en 11 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren, met aftrek van voorarrest, met toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging als nader in het vonnis omschreven.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
6. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1,2,4,5,6,7 primair,8,9,10 en 11 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
BIJLAGE
1. dat hij in de periode van 18 juli 2001 tot en met 19 juli 2001 te 's-Gravenhage opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden door met dat opzet, terwijl die [slachtoffer 1] zich in zijn, verdachte's, woning bevond
- die [slachtoffer 1] op dreigende toon toe te voegen: "je gaat niet naar huis, je blijft bij mij" en "je ziet toch dat ik het meen, je gaat niet naar huis" en
- die [slachtoffer 1] bij haar keel te pakken en in die keel te knijpen en
- die [slachtoffer 1] tegen haar hoofd en in het gezicht te slaan en
- de spullen van die [slachtoffer 1] af te pakken en
- op dreigende toon te roepen: "als je niet ophoudt, dan zal ik je tanden uit je bek slaan".
2. dat hij op 18 juli 2001 en/of 19 juli 2001 te 's-Gravenhage meermalen, telkens door geweld of andere feitelijkheden, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn vingers en zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] geslagen heeft en het hoofd van die [slachtoffer 1] in de richting van zijn penis geduwd heeft en die [slachtoffer 1] verboden heeft zijn woning te verlaten en die [slachtoffer 1] haar spullen heeft afgepakt en (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
4. dat hij in de periode van 1 juni 2000 tot en met september 2000 te 's-Gravenhage meermalen met [slachtoffer 2] (geboren 13 maart 1986), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte telkens zijn penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht.
5. dat hij in de periode van 1 oktober 2000 tot en met 1 juli 2001 te 's-Gravenhage meermalen met [slachtoffer 3] (geboren 18 september 1985) die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte telkens zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht.
6. dat hij op verschillende tijdstippen in de periode van 3 augustus 2000 tot en met 2 september 2000 te 's-Gravenhage, meermalen, telkens opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd door met dat opzet telkens die [slachtoffer 2] gedurende de afwezigheid van hem, verdachte, in zijn woning op te sluiten.
7 primair. dat hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2000 tot en met september 2000 te 's-Gravenhage, meermalen, een minderjarige vrouw genaamd [slachtoffer 2] (geboren 13 maart 1986) ertoe gebracht heeft zich telkens beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, door toen en daar, althans kort te voren, kort samengevat en zakelijk weergegeven, telkens als volgt te handelen:
- hij verdachte, heeft die [slachtoffer 2] afhankelijk van hem gemaakt en
- hij verdachte, heeft die [slachtoffer 2], toen zij van huis en ouder(s) was weggelopen, onderdak geboden en
- hij verdachte, heeft voornoemde [slachtoffer 2] meermalen mishandeld en
- hij verdachte, heeft voornoemde [slachtoffer 2] onder druk vanuit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht gedrongen zich te prostitueren en
- hij verdachte, heeft die [slachtoffer 2] gecontroleerd en gevolgd en
- hij verdachte, heeft zich voor de door [slachtoffer 2] gepleegde seksuele handelingen laten betalen door mannen.
8. dat hij
A.
in de periode tussen 1 juni 2000 en 2 september 2000 te 's-Gravenhage, meermalen, telkens opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer 2],
- met zijn handen in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of
- tegen de benen heeft geschopt en/of
- in het gezicht en/of op de armen heeft gestompt en/of
- met een stok heeft geslagen en/of
- een brandende sigaret tegen de arm heeft gedrukt;
en
B.
in de periode tussen 1 oktober 2000 en 1 juli 2001 te 's-Gravenhage, meermalen, telkens opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer 3],
- met zijn handen in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of
- tegen de benen heeft geschopt en/of
- in het gezicht heeft gestompt en/of
- met een stok heeft geslagen en/of
- een CD hoesje tegen de kin heeft gegooid
waardoor deze [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden.
9. dat hij op 09 november 2000 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een balie toebehorende aan Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten heeft vernield, door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk een tussenschot van die balie los te trekken.
10. dat hij op 09 november 2000 te 's-Gravenhage een persoon, genaamd [slachtoffer 4], heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] dreigend toegevoegd dat "hij alles binnen kapot zou maken en hun daarbij" en "dat hij [slachtoffer 4] in elkaar zou slaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
11. dat hij op 13 september 2000 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een spelcomputer (Nintendo Playstation) en twee Joysticks toebehorende aan een ander dan aan verdachte.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
7. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1,2,4,5,6,7 primair, 8,9,10 en 11 bewezenverklaarde levert op:
1. : opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
2. : verkrachting, meermalen gepleegd;
4 en 5.: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
6.: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd;
7 primair: een ander ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die ander minderjarig is en de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd;
8.: mishandeling, meermalen gepleegd;
9. : opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
10.: bedreiging met zware mishandeling;
11. : diefstal.
9. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
10. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. Kaptein heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1,2,3,4,5,6,7 primair, 8,9,10 en 11 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaar met aftrek van voorarrest en dat de vordering tenuitvoerlegging van drie (3) weken gevangenisstraf zal worden toegewezen.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De bewezenverklaarde feiten, in het bijzonder die ten aanzien van de slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], zijn zeer ernstig. Het eerstgenoemde slachtoffer - met wie hij een relatie had gehad - heeft verdachte, onder vrijheidsberoving, meermalen verkracht. Ten aanzien van de twee, nog geen 16 jaar oude, laatstgenoemde slachtoffers - met wie hij eveneens telkens een relatie had - was verdachte, zelf twintig/eenentwintig jaar oud, zich bewust van zijn psychisch overwicht, waarvan hij op intimiderende en gewelddadige wijze jegens hen misbruik heeft gemaakt, waarbij hij bovendien zijn slachtoffer [slachtoffer 2] door middel van prostitutie heeft geëxploiteerd.
Uit de over verdachte - die ten tijde van een aantal van de feiten overigens in een jongeren-kamerbewoningsproject was opgenomen - uitgebrachte rapportage komt onder meer naar voren dat hij een slechte agressie regulatie heeft, dat hij een scheefgegroeid beeld heeft van de man-vrouw-verhouding, alsook dat hij lacunaire gewetensvorming heeft. Ter terechtzitting is duidelijk geworden dat de verdachte het strafwaardige van zijn handelen niet tot zich laat doordringen; anderzijds heeft hij ervan blijk gegeven niet te weten hoe hij in de maatschappij ooit nog adequaat zal kunnen functioneren.
Gelet op de ernst van de feiten, alsook op de over verdachte uitgebrachte rapportage, op verdachte's strafblad en mede in aanmerking genomen de nog betrekkelijk jeugdige leeftijd van verdachte, acht het hof onderstaande gevangenisstraf passend en geboden. Het komt het hof voor dat het in het belang van de verdachte zelf is dat hij tijdens die detentie zich openstelt voor een daderbehandeling als genoemd in het zich bij de stukken bevindende rapport van het Leger des Heils en dat hem daartoe de mogelijkheid dient te worden geboden.
11. Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de arrondissements-rechtbank te Rotterdam van 19 mei 2000, parketnummer 1004362199 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie (3) weken, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee (2) jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
Naar het oordeel van het hof zijn er echter geen termen aanwezig voor toewijzing van die vordering, gelet op de reeds aanzienlijke duur van de hierna op te leggen vrijheidsstraf.
De vordering zal dan ook worden afgewezen.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 242, 245, 250a, 282, 285, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
13. Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1,2,4,5,6,7 primair,8,9,10 en 11 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1,2,4,5,6,7 primair,8,9,10 en 11 bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het onder
1,2,4,5,6,7 primair,8,9,10 en 11 bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIERENVIJFTIG (54) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van het openbaar ministerie ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
Dit arrest is gewezen door mrs. Ritter, Van Boven en Labohm in bijzijn van de griffier mr. Kloos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 oktober 2002.