ECLI:NL:GHSGR:2002:AF0873

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
674-R-02
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • F. Fockema Andreae-Hartsuiker
  • A. Labohm
  • P. Punselie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking echtscheiding en alimentatieovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank te Rotterdam, waarin de echtscheiding is uitgesproken op gemeenschappelijk verzoek van partijen. De man, vertegenwoordigd door procureur mr. T. van den Bout, heeft op 17 september 2002 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 17 juni 2002. De vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. P.A.M. Perquin, heeft verweer gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 oktober 2002 is de ontvankelijkheid van het hoger beroep besproken.

De man verzoekt in hoger beroep om vernietiging van de beschikking, specifiek voor zover deze de tussen partijen getroffen regelingen in het convenant van 10 mei 2002 betreft. Hij vraagt om wijziging of intrekking van de alimentatieovereenkomst en om aanpassing van de regelingen omtrent de verdeling en verrekening. Het hof heeft echter geoordeeld dat het hoger beroep niet is bedoeld om een beslissing die in het voordeel van de man is genomen, ongedaan te maken omdat hij er later van af wil zien.

Het hof heeft geconcludeerd dat de man niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep. Deze beslissing is genomen door de rechters F. Fockema Andreae-Hartsuiker, A. Labohm en P. Punselie, en is uitgesproken tijdens de openbare zitting op 13 november 2002.

Uitspraak

Uitspraak : 13 november 2002
Rekestnummer : 674-R-02
Rekestnr. rechtbank : F1 RK 02-1573
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[appellant],
wonende te [X],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. T. van den Bout,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [X],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. P.A.M. Perquin.
PROCESVERLOOP
De man is op 17 september 2002 in hoger beroep gekomen van een beschik-king van de rechtbank te Rotterdam van 17 juni 2002.
Op 23 oktober 2002 is de ontvankelijkheid van de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn procureur; en de procureur van de vrouw.
DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET HOGER BEROEP
1. Het beroepschrift richt zich tegen de beschikking van de rechtbank, waarbij op gemeen-schappelijk verzoek van partijen de echtscheiding is uitgesproken en de tussen partijen getroffen regelingen als neergelegd in het door partijen op 10 mei 2002 ondertekende convenant zijn opgenomen. In hoger beroep verzoekt de man de bestreden beschikking te vernietigen, uitsluitend voor zover daarin de tussen partijen getroffen regelingen, als neerge-legd in het convenant, zijn opgenomen, en, opnieuw rechtdoende, onder wijziging danwel intrekking van de alimentatieovereenkomst alsnog een alimentatie voor hem ten laste van de vrouw te bepalen, alsmede de getroffen regelingen ten aanzien van de verdeling en verreke-ning te wijzigen danwel te vernietigen.
2. Nu het rechtsmiddel van hoger beroep niet is gegeven om een partij wier verzoek door de eerste rechter is toegewezen, gelegenheid te geven die beslissing ongedaan te maken omdat hij bij nader inzien er de voorkeur aan geeft om van het verzoek af te zien, is het hof van oordeel dat de man niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Fockema Andreae-Hartsuiker, Labohm en Punselie, bijge-staan door mr. Verkuil als griffier en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 13 november 2002.