ECLI:NL:GHSGR:2002:AF0875
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Bruijn-Lückers
- A. Labohm
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen vader en kind na scheiding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 november 2002, gaat het om een hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn kind. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft een verzoek ingediend voor een omgangsregeling met zijn kind, terwijl de moeder, verweerder in hoger beroep, zich verzet tegen dit verzoek. De moeder heeft aangegeven dat de omgang met de vader schadelijk is voor het welzijn van het kind, en heeft een brief van haar huisarts overlegd ter verklaring van haar afwezigheid tijdens de zitting. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapport geconcludeerd dat het onmogelijk is gebleken om het hof te adviseren over een omgangsregeling, omdat geplande proefcontacten niet zijn doorgegaan. De Raad heeft echter ook aangegeven dat het in het belang van het kind is om contact met de vader te hebben en dat uitstel van contact schadelijk kan zijn.
Het hof overweegt dat het wettelijk uitgangspunt is dat een kind recht heeft op omgang met de niet met het gezag belaste ouder, tenzij er sprake is van ontzeggingsgronden. Het hof heeft vastgesteld dat er geen ontzeggingsgronden aanwezig zijn en dat de zorgen van de moeder over de voedselallergie van het kind geen beletsel vormen voor omgang. Het hof benadrukt dat het in het belang van het kind is om zo snel mogelijk contact met de vader te hebben en dat de moeder verplicht is om hieraan mee te werken. De moeder moet ervoor zorgen dat het kind wordt voorbereid op de omgang en hulpverlening inschakelen om de angsten van het kind te behandelen.
De beslissing van het hof houdt in dat er een gefaseerde omgangsregeling wordt vastgesteld, die begint op 1 februari 2003. De vader krijgt het recht om het kind op bepaalde zaterdagen bij zich te hebben, met een geleidelijke uitbreiding van de omgang. Het hof heeft ook benadrukt dat de moeder verplicht is om de informatieregeling na te komen die eerder door de rechtbank is vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.