ECLI:NL:GHSGR:2002:AF0901

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200120301
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R. Ritter
  • A. van Boven
  • J. Herstel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot cocaïne

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 januari 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 50 kilogram cocaïne in Nederland in de periode van 11 tot en met 25 januari 2001. De verdachte had telefoongesprekken gevoerd over de wijze van vervoer en verpakking van de cocaïne en informatie doorgegeven over de plaats van aankomst van de container met de cocaïne. Tijdens de zitting in hoger beroep verzocht de verdachte het hof om de geluidsbanden van de afgeluisterde gesprekken te beluisteren, met de stelling dat deze gesprekken niet over het cocaïne-transport gingen. Dit verzoek werd afgewezen, omdat er al verbatim verslagen van de gesprekken in het dossier aanwezig waren en de verdachte geen concrete feiten had aangedragen die de noodzaak van het beluisteren van de geluidsbanden konden rechtvaardigen.

Het hof oordeelde dat de verslagen voldoende informatie bevatten voor een deugdelijk onderzoek naar de feiten. De verdachte was in belangrijke mate betrokken bij het binnenbrengen van een grote hoeveelheid cocaïne, wat bijdraagt aan drugscriminaliteit en de volksgezondheid bedreigt. Het hof benadrukte dat hiertegen streng moet worden opgetreden. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep, sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde en achtte het subsidiair tenlastegelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden verschillende inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer, en werd de bewaring van andere voorwerpen gelast ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

parketnummer 0975400801
datum uitspraak 18 januari 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE ' S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 22 mei 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte].
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 22 oktober 2001 en 4 januari 2002.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
6. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
BIJLAGE
dat hij in de periode van 11 januari 2001 tot en met 25 januari 2001 in Nederland opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 50 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, immers heeft verdachte opzettelijk
- telefoongesprekken gevoerd over de wijze van vervoer en verpakking van de cocaïne;
- informatie doorgegeven over de plaats van aankomst en de locatie van de container met de cocaïne.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
8. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
9. Verzoek van de verdachte betreffende tapgesprekken
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte het hof verzocht ter zitting de geluidsbanden van de door hem via zijn mobiele telefoon gevoerde telefoongesprekken, die door de politie zijn afgeluisterd en opgenomen, te beluisteren. De verdachte heeft dit verzoek gemotiveerd met de stelling dat uit het beluisteren van die geluidsbanden blijken kan dat tijdens de bedoelde telefoongesprekken niet gesproken is over het cocaïne-transport, dat in deze zaak onderwerp van onderzoek is.
Het verzoek wordt afgewezen, nu van bedoelde geluidsbanden zich verbatim uitgewerkte verslagen in het dossier bevinden en door de verdachte geen concrete feiten en/of omstandigheden zijn gesteld die de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat het beluisteren van die geluidsbanden kan bijdragen tot enige opheldering van de feiten.
In het bijzonder is noch door de verdachte noch door zijn raadsman gesteld dat bedoelde verslagen geen getrouwe weergave zouden vormen van de gevoerde telefoon-gesprekken.
Het hof is van oordeel dat de zich in het dossier bevindende verslagen van de afgeluisterde telefoon-gesprekken voldoende informatie bevatten voor een deugdelijk onderzoek naar de feiten.
10. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
11. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
12. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. De Wit heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts vordert hij met betrekking tot het inbeslaggenomene de onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen als 4 tot en met 8 op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst, de verbeurdverklaring van het als 1 genummerde voorwerp op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst en de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de als 2 en 3 genummerde voorwerpen op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoon-lijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Blijkens het bewezenverklaarde feit is verdachte in belangrijke mate betrokken geweest bij het binnen het grondgebied van Nederland brengen van een zeer grote hoeveelheid cocaïne. Een dergelijk delict draagt bij uitstek bij aan verdere drugscriminaliteit en aan bedreiging van de volksgezondheid. Dit veroorzaakt veel schade en onrust in de samenleving. Hiertegen dient dan ook streng te worden opgetreden.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Naar het oordeel van het hof komen de ernst van het bewezenverklaarde en de door het hof in aanmerking genomen omstandigheden onvoldoende tot uitdrukking in de door de eerste rechter opgelegde straf.
Het is op deze grond dat het hof de hierna te vermelden zwaardere straf zal opleggen dan door de eerste rechter is opgelegd.
13. Beslag
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten het voorwerp als 1 genummerd op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst, zal worden verbeurdverklaard, aangezien met behulp van dit aan verdachte toebehorende voorwerp het onder subsidiair bewezenverklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de voorwerpen als 4 tot en met 8 genummerd op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen voorwerpen, als 2 en 3 genummerd op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst, zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten nu onvoldoende kan worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.
14. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het subsidiair bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het subsidiair bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZEVEN JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het voorwerp als 1 genummerd op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen als 4 tot en met 8 genummerd op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst.
Gelast de bewaring van de voorwerpen als 2 en 3 genummerd op de als bijlage achter dit arrest gevoegde beslaglijst ten behoeve van de rechthebbende.
Dit arrest is gewezen door mrs. Ritter, Van Boven en Herstel, in bijzijn van de griffier mr. Jans.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 januari 2002.