ECLI:NL:GHSGR:2002:AF2555
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Bruijn-Lückers
- A. Gerretsen-Visser
- J. van Leuven
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake omgangsregeling tussen ouders van minderjarig kind
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 december 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep over een omgangsregeling tussen de ouders van een minderjarig kind. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te Middelburg van 20 februari 2002. De vader, verweerder in hoger beroep, had geen verweerschrift ingediend. De Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken als belanghebbende. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 november 2002 waren de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de raad aanwezig.
De ouders hadden een affectieve relatie en uit deze relatie was in 1997 een kind geboren, dat bij de moeder verblijft. De vader had verzocht om een omgangsregeling, waarbij hij het kind van zaterdagochtend tot zondagavond bij zich mocht hebben. De rechtbank had in de bestreden beschikking bepaald dat er drie door de raad begeleide herstelcontacten tussen de vader en het kind zouden plaatsvinden, maar had de zaak voor een definitieve omgangsregeling aangehouden.
Het hof oordeelde dat de bestreden beschikking een niet voor hoger beroep vatbare tussenbeschikking was. Het hof was van mening dat de door de rechtbank opgedragen proefcontacten deel uitmaakten van het onderzoek dat door de raad moest worden uitgevoerd. Daarom verklaarde het hof de moeder niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, omdat er geen definitieve omgangsregeling was vastgesteld.