parketnummer 0975733000 en 0992654700
datum uitspraak 17 december 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 8 oktober 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 5 augustus 2002, 11 oktober 2002 en 3 december 2002.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaardingen, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaardingen en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën gevoegd in dit arrest.
Het hof heeft de feiten die in deze dagvaardingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien.
Het zal die nummering in dit arrest aanhouden.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaar met aftrek van voorarrest, en met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 impliciet primair is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1.
dat hij op een tijdstip gelegen in de periode van 11 oktober 2000 tot en met 15 oktober 2000 te Zoetermeer, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet een arm om het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer 1] geslagen en/of een (andere) arm om de borst van die [slachtoffer 1] geslagen en/of (aldus) (langdurig) met zijn armen kracht uitgeoefend op het hoofd en/of de nek, althans het lichaam van die [slachtoffer 1], althans een of meer handelingen verricht die de luchttoevoer voor die [slachtoffer 1] hebben belemmerd, in elk geval een of meer handelingen verricht die het ademen van die [slachtoffer 1] (tijdelijk) onmogelijk hebben gemaakt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden;
2.
dat hij op tijdstip(pen) in de periode van 11 oktober 2000 tot en met 15 oktober 2000 te Zoetermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en een pinpas en geld (ongeveer fl. 1.792,20) toebehorende aan [slachtoffer 1] en een moviebox toebehorende aan videotheek “[slachtoffer 2]”;
3.
dat hij op 16 oktober 2000 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen f 951,39, althans een geldbedrag, en een slof sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer 3] B.V., welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld bestond uit het tonen van een mes aan genoemde [slachtoffer 4] en het richten van dat mes op genoemde [slachtoffer 4];
4.
dat hij op 18 oktober 2000 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen ongeveer F 1350,00, althans een geldbedrag, en een slof sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld bestond uit het tonen van een mes aan genoemde [slachtoffer 6] en het richten van dat mes op genoemde [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en het toevoegen van de woorden “Rot op, ik steek je dood”, althans soortgelijke woorden van dreigende aard en/of strekking;
5.
dat hij op 21 oktober 2000 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen ongeveer
F 270,00, althans enig geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 8], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld bestond uit het maken van zwaaiende en stekende bewegingen met een mes, althans een dergelijk voorwerp, in de richting van genoemde [slachtoffer 9];
6.
dat hij op 22 oktober 2000 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen F 1000,00, althans enig geldbedrag, en een cheque, toebehorende aan [slachtoffer 10], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 11], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld bestond uit het maken van stekende bewegingen met een mes, althans een dergelijk steekvoorwerp, in de richting van genoemde [slachtoffer 11];
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. impliciet subsidiair: Doodslag.
2. : Diefstal, meermalen gepleegd.
3, 4, 5 en 6: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal mr. Wittop Koning heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1 impliciet subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren met aftrek van voorarrest, en met beslissing omtrent de inbeslaggenomen goederen zoals in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft het slachtoffer het meest fundamentele recht, het recht om te leven, ontnomen. Het is zeker dat de nabestaanden en vrienden van het slachtoffer hierdoor diep getroffen zijn. De verdachte heeft met zijn daad tevens gevoelens van geschoktheid en onveiligheid in de maatschappij veroorzaakt. Het hof rekent het verdachte daarenboven aan dat hij vervolgens het huis van het slachtoffer heeft verlaten zonder zich om het slachtoffer te bekommeren, terwijl hij nadien nog een aantal malen is terug geweest in de woning, waarin het overleden slachtoffer zich bevond, alwaar hij goederen uit de woning heeft weggenomen.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vier diefstallen met bedreiging van geweld, op de wijze zoals is bewezenverklaard.
Deze feiten zijn door de slachtoffers als buitengewoon bedreigend ervaren en te verwachten valt dat zij nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan.
Daarnaast brengen feiten zoals de onderhavige bij de burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Dat verdachte de berovingen heeft gepleegd door/in een ontredderde toestand, nadat hij het slachtoffer van het leven had beroofd, acht het hof niet onaannemelijk.
Hoewel deze omstandigheid deze feiten ten opzichte van de slachtoffers daarvan niet minder ernstig maakt, zal het hof deze omstandigheid wel bij de bepaling van de hoogte van de straf mede betrekken.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de over verdachte opgemaakte rapportage van het Pieter Baan Centrum
d.d. 8 augustus 2001 en de daarin opgenomen conclusie dat betrokkene ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten weliswaar lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, doch deze feiten hem niettemin volledig kunnen worden toegerekend.
Het hof neemt deze conclusie over.
Daarnaast is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 26 september 2002, meermalen is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Het inbeslaggenomen zakmes, genummerd 3, (blijkens de aan dit arrest onder parketnummer 0992654700 gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) zal worden verbeurdverklaard, aangezien verdachte heeft verklaard dat de onder 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten daarmee en/of een soortgelijk mes zijn begaan en dit mes bij zijn aanhouding terzake van feit 6 is inbeslaggenomen en aan de verdachte toebehoort.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurd-verklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen trui, genummerd 1, (blijkens de aan dit arrest onder parketnummer 0975733000 gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen betaalkaart, genummerd 1, (blijkens de aan dit arrest onder parketnummer 0992654700 gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) zal het hof de teruggave gelasten aan de [naam].
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 57, 287, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 impliciet subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd, van de blijkens de aan dit arrest onder parketnummer 0992654700 gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 3, te weten een zakmes.
Gelast de teruggave aan de verdachte, van de blijkens de aan dit arrest onder parketnummer 0975733000 gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, te weten een trui.
Gelast de teruggave aan [naam], van de blijkens de aan dit arrest onder parketnummer 0992654700 gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, te weten een betaalkaart.
Dit arrest is gewezen door mrs. Stoker-Klein, Den Os en Herstel, in bijzijn van de griffier Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 december 2002.