ECLI:NL:GHSGR:2002:AF5476

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200200201
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Oosterhof
  • M. Aler
  • J. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vuurwapen in Scheveningen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 24 december 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor poging tot doodslag. Het hof heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door zowel de verdachte als de officier van justitie was ingesteld. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het afvuren van kogels in de richting van zijn broer en een passagier in diens auto, wat leidde tot ernstige bezorgdheid over de veiligheid in de openbare ruimte.

Het hof heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen in overweging genomen, maar oordeelde dat het niet noodzakelijk was om de getuigen opnieuw te horen. De verdachte had pas in hoger beroep een alibi gepresenteerd, wat de geloofwaardigheid van zijn verdediging ondermijnde. Het hof oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens had blootgesteld aan de kans dat zijn broer en de passagier dodelijk zouden worden getroffen door de kogels.

De advocaat-generaal had een hogere straf geëist, maar het hof besloot de gevangenisstraf te handhaven op vijf jaar, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden. Daarnaast werd het inbeslaggenomen voorwerp, een busje traangas, onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Uitspraak

rolnummer 2200200201
parketnummer 0975725501
datum uitspraak 24 december 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van
24 september 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 30 oktober 2002 en 11 december 2002.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
BIJLAGE:
dat hij op 03 juli 2001 te Voorburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven, opzettelijk met een vuurwapen kogels heeft afgevuurd op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
6. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Bewijsoverweging
Hoewel het hof niet zelf de acht getuigen heeft gehoord die, blijkens de verhoren bij de rechter-commissaris, allen hebben opgegeven -in onderling verband en samenhang bezien- de verdachte ten tijde van de hem tenlastegelegde feiten te hebben waargenomen in een uitgaansgelegenheid in Scheveningen, acht het hof de noodzaak tot het alsnog horen van dezen niet gebleken.
De overtuiging van het hof dat de verdachte schuldig is aan het hem tenlastegelegde, komt hoofdzakelijk voort uit hetgeen de slachtoffers te weten [naam] en [naam] hebben verklaard.
Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de in de onderhavige zaak afgelegde verklaringen, in het bijzonder wat betreft het door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep gepresenteerde alibi, heeft het hof mede in aanmerking genomen de omstandigheid dat de verdachte, gelijk in een situatie als de onderhavige redelijkerwijs voor de hand ligt, zich niet aanstonds op dit alibi heeft beroepen maar pas bij de behandeling van zijn zaak in hoger beroep. Desgevraagd heeft de verdachte geen aannemelijke reden kunnen geven voor het feit dat hij zich noch tegenover de politie, noch ten overstaan van de rechter-commissaris, noch ter terechtzitting in eerste aanleg in enigermate concrete termen over een dergelijk alibi heeft uitgelaten. Die omstandigheid doet naar het oordeel van het hof ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van de getuigen op wier verklaringen dit alibi zou moeten berusten.
8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:
Poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
9. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
10. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. Kaptein heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest. Met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp vordert de advocaat-generaal dat dit zal worden onttrokken aan het verkeer.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag door kogels af te vuren in de richting van zijn broer en diens auto waarin een passagier was gezeten. Hij heeft de kofferbak, de linker buitenspiegel het linker voorportier en het portierraam links geraakt. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn broer en die passagier door die kogels dodelijk zouden worden getroffen.
Een delict als het onderhavige, gepleegd op klaarlichte dag op de openbare weg, draagt een voor de rechtsorde schokkend karakter en daarnaast brengt het bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Voor de slachtoffers levert een delict als het onderhavige doorgaans een traumatische ervaring op met de nadelige gevolgen waarvan zij nog geruime tijd te kampen hebben.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 2 december 2002, in het verleden meermalen is veroordeeld voor het plegen van geweldsdelicten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur, zoals na te melden, een passende reactie vormt.
11. Beslag
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een busje traangas type Military 50003, blijkens de beslaglijst waarvan een kopie aan dit arrest is gehecht, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien dit voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek in de woning van de verdachte is aangetroffen, terwijl dit aan de verdachte toebehorende voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en dit voorwerp eveneens kan dienen tot het begaan van een geweldsdelict tegen personen.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 45, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
13. Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het primair bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het primair bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAAR.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een busje traangas type Military 50003.
Dit arrest is gewezen door mrs. Oosterhof, Aler en Heemskerk in bijzijn van de griffier mr. Kloos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 december 2002.