ECLI:NL:GHSGR:2002:AI1320
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Vonk
- Rechtspraak.nl
Kosten woon-werkverkeer en het gelijkheidsbeginsel in belastingrecht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 februari 2002, is het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur, hoofd van de eenheid Particulieren P van de Belastingdienst, aan de orde. Het betreft een bezwaarschrift tegen de opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 januari 2002, waarbij de belanghebbende niet ter zitting verscheen, maar wel op de hoogte was van de zitting. De werkgever van de belanghebbende had een openbaar vervoerkaart verstrekt, waarvoor een bedrag van ƒ 648 op het salaris was ingehouden. Belanghebbende had in zijn aangifte kosten van woon-werkverkeer van ƒ 2.530 opgevoerd, maar de Inspecteur corrigeerde deze aftrek en stelde het belastbaar inkomen vast op ƒ 63.938.
De kern van het geschil was of de Inspecteur terecht de kosten van woon-werkverkeer had gecorrigeerd. Het Hof oordeelde dat, op basis van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990, de kosten van woon-werkverkeer voor belanghebbende op ƒ 1.500 per jaar werden gesteld. Aangezien belanghebbende niet aan de vereiste bijdrage van 70% had voldaan, kon hij geen recht doen gelden op aftrek van de kosten. Het Hof verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat belanghebbende niet in dezelfde situatie verkeerde als belastingplichtigen die geen openbaar vervoer van de werkgever genoten. Het beroep werd ongegrond verklaard, en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.