ECLI:NL:GHSGR:2003:AF3039
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Verhey
- M. Stoker-Klein
- J. Noordam
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hoger beroep voorlopige hechtenis op basis van informatie van de AIVD
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 januari 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank te Rotterdam van 31 december 2002, die het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. De verdachte was in voorlopige hechtenis genomen op basis van informatie die was verkregen uit een eerder onderzoek naar een andere verdachte, in combinatie met een ambtsbericht van de AIVD van 27 augustus 2002. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdenking die leidde tot de aanhouding van de verdachte en het toepassen van dwangmiddelen, voldoende was onderbouwd door concrete feiten en omstandigheden die een redelijk vermoeden van schuld opleverden, zoals bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering.
Het Hof heeft in zijn beoordeling benadrukt dat informatie van de AIVD, hoewel deze dienst geen opsporingsbevoegdheden heeft, toch kan bijdragen aan het vormen van een redelijk vermoeden van schuld. De verdediging had betoogd dat informatie van de AIVD niet bruikbaar zou zijn in het kader van de strafrechtelijke waarborgen, maar het Hof verwierp deze stelling. Het Hof oordeelde dat de feiten en omstandigheden die in november 2002 bekend waren, voldoende grond boden voor de aanhouding van de verdachte.
Daarnaast oordeelde het Hof dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestonden, zoals bedoeld in artikel 67 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Het beroep van de verdediging op artikel 67a lid 3 werd verworpen. Het Hof vulde de gronden voor de voorlopige hechtenis aan, waarbij het ook rekening hield met de ernst van de verdenking, die de rechtsorde ernstig zou kunnen schokken. Uiteindelijk werd het hoger beroep afgewezen, en de beschikking van de rechtbank werd bevestigd.