ECLI:NL:GHSGR:2003:AF6530
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- H. Husson
- A. Beyer-Lazonder
- J. Reiling
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over kennelijk onredelijk ontslag en hoogte van de vergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer die door de maatschap is ontslagen. De werknemer, die 48 jaar oud is en 27 jaar in dienst was, heeft het ontslag als kennelijk onredelijk bestempeld en vordert een hogere vergoeding dan de door de rechtbank toegewezen € 27.500,- bruto, naast een eerder toegekend voorschot van f 15.000,-. De rechtbank had het ontslag als kennelijk onredelijk gekwalificeerd en een vergoeding vastgesteld, maar de werknemer is van mening dat de hoogte van de vergoeding niet in overeenstemming is met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Hij wijst op zijn lange dienstverband, zijn leeftijd, en de schade die hij lijdt door het verlies van zijn arbeidsplaats, waarbij hij ook de onzekerheden van zijn huidige uitzendwerk aanhaalt.
Het hof heeft de grieven van de werknemer beoordeeld en komt tot de conclusie dat de door de rechtbank toegewezen vergoeding wel degelijk in overeenstemming is met de redelijkheid en billijkheid. Het hof neemt daarbij alle relevante omstandigheden in acht, zoals de duur van de arbeidsrelatie en de leeftijd van de werknemer. Het feit dat de werknemer na zijn ontslag weer werk heeft gevonden, speelt ook een belangrijke rol in de beoordeling. Het hof oordeelt dat de kantonrechtersformule, die vaak wordt gebruikt voor ontbindingsprocedures, niet van toepassing is in deze zaak, omdat de omstandigheden van kennelijk onredelijk ontslag anders zijn.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de werknemer veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De beslissing van het hof is op 10 januari 2003 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.