ECLI:NL:GHSGR:2003:AF6945
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Biemond
- Rechtspraak.nl
Belanghebbende en de aftrek van reiskosten in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 februari 2003, staat de aftrekbaarheid van reiskosten in de inkomstenbelasting centraal. Belanghebbende, werkzaam bij het Ministerie van Financiën, had in 1999 een belastbaar inkomen van ƒ 68.741 en had reiskosten van ƒ 2.224 opgevoerd in zijn aangifte, waarvan ƒ 2.159 betrekking had op reiskosten voor zijn studie rechten aan de Katholieke Universiteit van Tilburg. De Inspecteur had echter de reiskosten gecorrigeerd en de aanslag vastgesteld op ƒ 69.531, waarbij hij rekening hield met een vergoeding van ƒ 0,19 per kilometer en een genormeerd bedrag van ƒ 0,34 per kilometer.
Belanghebbende stelde primair dat hij recht had op een aftrek van ƒ 0,60 per kilometer op basis van het gelijkheidsbeginsel, en subsidiair op een aftrek van ƒ 0,34 per kilometer op basis van het vertrouwensbeginsel. De Inspecteur betwistte dit en voerde aan dat het gelijkheidsbeginsel niet van toepassing was. Het Hof oordeelde dat er wel sprake was van ongelijke behandeling, maar dat er een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor was. Het Hof concludeerde dat de vergoeding van ƒ 0,1975 per kilometer in mindering kon worden gebracht op het onzuiver inkomen van belanghebbende.
Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen. Het Hof oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de reiskosten in 1998 niet waren gecorrigeerd, onvoldoende was om te concluderen dat er een in rechte te beschermen vertrouwen was ontstaan voor het jaar 1999. De uitspraak van het Hof was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en er waren geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier.