ECLI:NL:GHSGR:2003:AF7080
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Vonk
- M. Holdert
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de Inspecteur inzake de Ziekenfondswet en de vaststelling van het inkomen voor zelfstandigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 5 maart 2003 uitspraak gedaan in het beroep van [X] tegen de beslissing van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid Ondernemingen [P] van de Belastingdienst. Het beroep betreft de afgifte van een beschikking voor het jaar 2001, zoals bedoeld in artikel 3d, tweede lid, van de Ziekenfondswet. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 februari 2003, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde [A] en de Inspecteur door [B].
De kern van het geschil draait om de vraag of de Inspecteur bij de bepaling van het inkomen, zoals bedoeld in de Ziekenfondswet, terecht uitsluitend is uitgegaan van de eerste schatting die belanghebbende heeft gedaan via het formulier ON 24. Belanghebbende betoogt dat de Inspecteur geen rekening heeft gehouden met een nadere schatting die hij in de bezwaarfase heeft gegeven. Daarnaast stelt hij dat op het formulier ON 24 onvoldoende duidelijk is gemaakt wat de consequenties zijn van de vermelde inkomensgegevens voor de verzekeringsplicht.
Het Hof overweegt dat ingevolge de Ziekenfondswet de vaststelling van het inkomen voor zelfstandigen plaatsvindt op basis van de op de peildatum bekende inkomensgegevens. Wijzigingen in het inkomen na deze peildatum hebben geen invloed op de reeds vastgestelde verzekeringsplicht. Het Hof concludeert dat de eerste grief van belanghebbende faalt, omdat de Inspecteur zich terecht heeft gebaseerd op de eerste schatting en geen rekening hoeft te houden met latere wijzigingen.
Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar belanghebbende kan binnen vier weken verzoeken om een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak. De uitspraak is vastgesteld door mr. Vonk en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier mr. Holdert.