parketnummer 1100632101
datum uitspraak 1 april 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 9 juli 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 maart 2003.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde vrijgesproken en terzake van het onder 1 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en zes maanden met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de officier van justitie en van de verdachte is blijkens mededeling van de advocaat-generaal en de verdachte ter terechtzitting niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissing ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en over-tuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 4 is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1. subsidiair:
dat hij in de periode van 15 november 2001 tot en met 17 november 2001 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders met dat opzet,
- die [slachtoffer], geboeid aan een afvoer en geblinddoekt, vastgehouden in voornoemde woning en
- die [slachtoffer] aldus belet voornoemde woning te verlaten.
3.
dat hij op 31 januari 2002 te ’s-Gravenhage een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk/model CZ 75B, kaliber 9 mm) en munitie van categorie III, te weten 15 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
9. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair en 3 bewezenverklaarde levert op:
1 subsidiair : Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden.
3 : Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
10. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal mr. Wesselink heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair en 4 tenlastegelegde en terzake van het onder 1 subsidiair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met zijn mededaders het slachtoffer twee dagen tegen haar wil vast gehouden in een woning. Het slachtoffer is aanvankelijk geblinddoekt en met beide handen op de rug geboeid geweest en heeft vervolgens met één hand aan de afvoerpijp geboeid gezeten in de badkamer van de woning. De verdachte kende het slachtoffer van eerdere contacten en laatstelijk omdat de verdachte in het huis van de tante van het slachtoffer tijdelijk woonde en het slachtoffer dat huis geregeld voor de verdachte schoonmaakte. Het is de verdachte mede om het voorgaande zwaar aan te rekenen dat hij desalniettemin samen met anderen een zo grove inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en bewegingsvrijheid van het slachtoffer. Het moet voor het slachtoffer een uitermate beangstigende en bedreigende ervaring zijn geweest. Daarbij komt nog dat de verdachte geen openheid van zaken heeft opgegeven omtrent de reden van zijn handelen.
De verdachte heeft voorts een pistool met daarbij voor dat vuurwapen geschikte munitie (15 scherpe patronen) onbevoegd voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens creëert het risico van gebruik van die wapens en brengt gevoelens van onveiligheid met zich. Hiertegen dient dan ook krachtig te worden opgetreden. Het aantal slachtoffers van vuurwapengeweld in de samenleving onderstreept de noodzaak hiervan.
Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting heeft het hof begrepen dat hij in Nederland eerder is veroordeeld geweest tot een gevangenisstraf van aanzienlijke duur doch dat die straf na behandeling van het cassatieberoep is teruggebracht.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
- één zilverkleurige GSM telefoon, merk Panasonic,
zal worden verbeurdverklaard, aangezien dit een voorwerp is met behulp van welke het onder 1 subsidiair bewezen-verklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- één pistool, kleur zwart, merk CZ 75B, kaliber 9mm Luger;
- één zwarte patroonhouder 9mm;
- vijftien goudkleurige patronen, 9mm;
dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het onder 3 bewezen verklaarde feit met behulp van deze voorwerpen is begaan, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- één zwarte stengun, serie 182581, type MKII;
- twee zwarte patroonhouders, merk CZ, 9mm;
- één zwarte patroonhouder, merk CZ;
dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu het hof ter terechtzitting in hoger beroep heeft vastgesteld dat deze voorwerpen zonder vergunning in het bezit van een nog onbekend gebleven persoon zijn geweest zodat met betrekking daartoe een strafbaar feit is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 subsidiair en 3 bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezen-verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd één zilverkleurige GSM telefoon, merk Panasonic.
Verklaart onttrokken aan het verkeer
- één pistool, kleur zwart, merk CZ 75B, kaliber 9mm Luger;
- één zwarte patroonhouder 9mm;
- vijftien goudkleurige patronen, 9mm;
- één zwarte stengun, serie 182581, type MKII;
- twee zwarte patroonhouders, merk CZ, 9mm;
- één zwarte patroonhouder, merk CZ.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koning, Van Rijnberk en Mos-Verstraten, in bijzijn van de griffier mr. Rutten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 april 2003.