ECLI:NL:GHSGR:2003:AF9003
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- A. Schuering
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en bewijsvoering bij klokken
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 maart 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, Wilton Fijenoord Rozenburg B.V. De werknemer, die als ploegbaas werkzaam was, was op 7 maart 2000 op staande voet ontslagen omdat hij een collega had laten in- en uitklokken op 4 en 5 maart 2000. De werknemer stelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was en vorderde een schadevergoeding van ƒ 145.000,-. In reconventie vorderde Wilton Fijenoord een schadevergoeding van ƒ 21.440,70 en ƒ 7.053,89 voor een geldlening.
De rechtbank te Rotterdam had de vorderingen van de werknemer in conventie afgewezen en de reconventionele vorderingen van Wilton Fijenoord toegewezen. De werknemer ging in hoger beroep en voerde twee grieven aan tegen het oordeel van de rechtbank dat Wilton Fijenoord geslaagd was in het leveren van bewijs dat de werknemer zijn collega had gevraagd om voor hem te klokken. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat er voldoende bewijs was voor het ontslag op staande voet. De verklaring van de collega werd als geloofwaardig beschouwd, terwijl de verklaring van de werknemer niet voldoende was om aan te tonen dat hij zijn badge was vergeten.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de werknemer in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in ontslagzaken en de rol van getuigenverklaringen in het bewijsproces. Het hof concludeerde dat de grieven van de werknemer faalden en dat het ontslag gerechtvaardigd was op basis van de feiten die waren vastgesteld in het eerdere vonnis.