parketnummer 0975717302
datum uitspraak 3 juni 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 12 september 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 mei 2003.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3 en 4 eerste alternatief tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
Voorts is de benadeelde partij, [naam]., niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 eerste alternatief tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1. dat hij op 23 maart 2002 te Delft, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en twee mobiele telefoons toebehorende aan winkelbedrijf C1000 en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4], welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- (langdurig) richten van vuurwapen(s), althans op vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) op genoemde [slachtoffer 1] en genoemde [slachtoffer 2] en genoemde [slachtoffer 5] en
- schoppen tegen het lichaam van genoemde [slachtoffer 1] en
- (daarbij) op dreigende toon meermalen, althans éénmaal de woorden zeggend:
“naar voren” en “jij ook mee” en “opschieten naar de kluis” en “naar de kluis, naar de kluis” en “openmaken die kluis, ik moet die kankereuro’s hebben” en “de kluis moet open”, althans woorden van gelijke aard of strekking en
- houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de nek van genoemde [slachtoffer 1] en daarbij (dreigend) de woorden zeggend “dit is je laatste kans”, althans woorden van gelijke aard of strekking en
- onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen genoemde [slachtoffer 4] zeggen “hierkomen” en “meelopen” en "op de grond liggen", althans woorden van gelijke aard en strekking en
- onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen genoemde [slachtoffer 3] zeggen “meekomen” en “ga op je buik liggen”, althans woorden van gelijke aard en strekking en
- onder bedreiging van vuurwapens, althans op vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) dwingen van genoemde [slachtoffer 1] en genoemde [slachtoffer 2] en genoemde [slachtoffer 3] en genoemde [slachtoffer 4] en genoemde [slachtoffer 5] plaats te nemen in een kleedruimte en
- in die kleedruimte van hun vrijheid beroofd houden van genoemde [slachtoffer 1] en genoemde [slachtoffer 2] en genoemde [slachtoffer 3] en genoemde [slachtoffer 4] en genoemde [slachtoffer 5] door tegen genoemde personen te zeggen “ik sta hier nog wel even, dus kom er maar niet uit, want dan heb je een probleem”, althans woorden van gelijke aard en strekking;
2. dat hij in de periode van 1 maart tot en met 19 april 2002 te Schiedam wapens van categorie III, onder 4 te weten een start/alarmrevolver merk BBM, kaliber 9 mm en een wapen van categorie III onder 1, te weten een gasrevolver, merk BBM, kaliber.38 en wapens van categorie III onder 3, te weten drie werpmes(sen) voorhanden heeft gehad;
3. dat hij in de periode van 01 maart tot en met 19 april 2002 te Schiedam wapens van categorie I onder 3, te weten een wurgstok en vijf werpsterren, voor handen heeft gehad;
4. dat hij op 9 maart 2002 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere kassaladen (elk) inhoudende een hoeveelheid geld (in totaal 15.306,27 euro), toebehorende aan winkelbedrijf C1000 (gelegen aan de Strijensestraat), welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het drukken van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van [slachtoffer 7] en
- het richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op [slachtoffer 8], daarbij de woorden zeggend: ”meekomen!”, althans woorden van gelijke aard of strekking en
- het met kracht vastpakken en meetrekken van [slachtoffer 9], daarbij de woorden zeggend “Sit down”, althans woorden van gelijke aard of strekking en (vervolgens) op de grond laten plaats nemen van die [slachtoffer 9] en
- het tegen [slachtoffer 10] (dreigend) de woorden zeggen “Sit down”, althans woorden van gelijke aard of strekking, en (vervolgens) op de grond laten plaats nemen van die [slachtoffer 10] en
- het tegen [slachtoffer 6] (dreigend) zeggen de woorden “Staan blijven. Hoofd naar beneden en geen oogcontact” en “Naar kantoor” en "Kluis open, Kluis open, Pak sleutel", althans woorden van gelijke aard of strekking en (vervolgens) het richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, daarbij de woorden zeggend “maak open, maak open”, althans woorden van gelijke aard of strekking en
- het tegen [slachtoffer 11] zeggen de woorden: “lopen! Lopen! Rustig! Er gebeurt niets. Kantoortje, kantoortje” en
- (vervolgens) in een (kantoor) ruimte met een wapen bedreigd houden van die [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 11] en
- (vervolgens) in een koelcel laten plaats nemen van die [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 11], daarbij zeggend “dat zij tien minuten de deur van de koelcel niet mochten openen”, althans woorden van gelijke aard of strekking
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Bewijsoverweging met betrekking tot het onder 4 tenlastegelegde
In het licht van de bewijsmiddelen waaruit de betrokkenheid van de verdachte en zijn mededaders bij de overval op de C1000 aan de Strijensestraat blijkt, is het hof van oordeel dat de volgens de getuige [naam] aan hem gedane mededeling hetzij een eerdere overval ter plaatse betreft hetzij aan of door hem niet in overeenstemming met de werkelijkheid is gedaan.
8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 en 4 eerste alternatief:
Afpersing door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
9. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal mr. Kuipers heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3 en 4 eerste alternatief tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene zoals in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan twee zeer gewelddadige overvallen op supermarkten. Gewapend zijn de verdachte en zijn mededaders deze panden binnengegaan en hebben zij op uiterst koelbloedige wijze de aanwezigen bedreigd met (nep)wapens en hebben zij personeelsleden opgesloten.
Dit zijn zeer ernstige en verwerpelijke feiten. De verdachte en zijn mededaders hebben zich bij het plegen van deze delicten uitsluitend laten leiden door hun verlangen naar geldelijk gewin en hebben zich op geen enkele manier bekommerd over het grote aantal personen dat slachtoffer van hun gewapende overvallen is geworden. Dit soort feiten zijn voor de direct betrokkenen zeer schokkend en angstaanjagend geweest.
Het is een feit van algemene bekendheid dat vele slachtoffers van overvallen nog langdurig de psychisch nadelige gevolgen daarvan ondervinden.
Daarnaast worden door feiten als de onderhavige de in het algemeen bestaande gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot.
Bovendien merkt het hof de verdachte aan als degene die het initiatief nam tot het plegen van deze feiten, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van de kennis die hij heeft opgedaan als beveiligingsmedewerker bij de overvallen supermarkten.
Daarnaast heeft verdachte een grote hoeveelheid wapentuig voorhanden gehad.
Het hof heeft acht geslagen op het voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, d.d. 10 juli 2002, en maakt dit tot het zijne.
Het hof is, alles afwegend, van oordeel dat gelet op de generale en speciale preventie een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is.
De inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 4 en 27 tot en met 30 (blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) zullen worden verbeurdver-klaard, aangezien deze voorwerpen kunnen worden beschouwd als voorwerpen met behulp waarvan de onder 1 en 4 eerste alternatief bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze aan de verdachte toebehoren.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurd-verklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
De inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2, 3, 5a tot en met 5g, 8 tot en met 17 en 26 (blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen), welke bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen en die kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 7 en 33 (blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) zal het hof [naam]]
Ten aanzien van het inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 35 (blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) zal het hof de teruggave gelasten aan de politie.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1, 6, 19 tot en met 25, 31, 32, 34 en 36 tot en met 39 (blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslag-genomen voorwerpen) zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 eerste alternatief tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAAR.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, vermelde voorwerpen genummerd 4 en 27 tot en met 30.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, vermelde voorwerpen genummerd 2, 3, 5a tot en met 5g, 8 tot en met 17 en 26.
Gelast de teruggave aan [naam] van de blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen genummerd 7 en 33.
Gelast de teruggave aan de politie van de blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermeld voorwerp genummerd 35.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de blijkens de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen genummerd 1, 6, 19 tot en met 25, 31, 32, 34 en 36 tot en met 39.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koning, Van Rijnberk en Mos-Verstraten, in bijzijn van de griffier Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 juni 2003.