"(…) Artikel 1.
Grondslag voor deze overeenkomst (…)
De werknemer is (indirect) houder van tenminste een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal van de werkgever. Hij stemt ermee in dat de uitvoering van de pensioenregeling niet (geheel) overeenkomstig artikel 2 lid 1, van de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) plaatsvindt. De werkgever zal, zolang de werknemer aandeelhouder is als hiervoor bedoeld, voor het deel van de pensioenregeling dat niet overeenkomstig artikel 2 lid 1 PSW wordt uitgevoerd, de opbouw van het pensioen laten plaatsvinden overeenkomstig het bij of krachtens artikel 2 lid 3 PSW bepaalde. (…)
Artikel 2.
De toegekende pensioenen
De werkgever zegt de werknemer de volgende pensioenen toe:
2.1. Een ouderdomspensioen voor de werknemer dat ingaat op de pensioenleeftijd van 60 jaar en dat levenslang aan hem wordt uitgekeerd.
2.2. Een tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) dat ingaat op de pensioenleeftijd van de werknemer en dat uitgekeerd wordt tot zijn 65e verjaardag, doch uiterlijk tot zijn overlijden.
2.3. Een nabestaandenpensioen voor de echtgenote/echtgenoot of samenlevingspartner van de werknemer, dat ingaat na zijn overlijden en wordt uitgekeerd aan de gerechtigde. (…)
2.3. Een nabestaandenoverbruggingspensioen dat het nabestaandenpensioen en wezenpensioen aanvult met een bedrag gerelateerd aan de ANW-uitkering en de extra verschuldigde premies volksverzekeringen. (…)
Artikel 3
De hoogte van de pensioenen
3.1. Het ouderdomspensioen
De hoogte van het ouderdomspensioen is de som van de over de basispensioengrondslag en de variabele pensioengrondslag berekende pensioenen.
3.1.a.Basispensioengrondslag
Allereerst wordt berekend het laatstelijk geldende vaste jaarloon van de werknemer inclusief vaste tantième, vakantietoeslag en vaste loonbestanddelen in geld voorzover deze structureel zijn toegekend. Indien zich in de vijf jaren voorafgaande aan de pensioenleeftijd stijgingen voordoen zullen deze slechts in aanmerking worden genomen tot ten hoogste 2 procent boven het indexcijfer der regelingslonen zoals dat wordt berekend door het CBS, met dien verstande dat in elk geval in aanmerking komen loonstijgingen als gevolg van gangbare functiewijzigingen of leeftijdperiodieken.
Vervolgens wordt dit vaste jaarloon verminderd met een franchise van 10/7 van de per 1 januari van het berekeningsjaar geldende jaarlijkse AOW-uitkering voor een ongehuwde persoon als omschreven in art. 9 eerste lid, onderdeel a, en vijfde lid, onderdeel a, van die wet, vermeerderd met de vakantie-uitkering.
Over het aldus berekende bedrag (de basispensioengrondslag) bouwt de werknemer een ouderdomspensioen op van 2% vermenigvuldigd met het aantal dienstjaren dat fiscaal ten hoogste in aanmerking genomen mag worden tot aan de pensioenleeftijd. Daarbij wordt rekening gehouden met het bepaalde in artikel 19 Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 1999) en met extra dienstjaren die zijn verkregen als gevolg van waarde-overdrachten, dan wel inkoop. De tot enige berekeningsdatum tijdsevenredig opgebouwde aanspraken, kunnen als gevolg van een latere berekening op basis van een lagere pensioengevende beloning niet worden verlaagd.
3.1.b. Variabele pensioengrondslag
Indien de werknemer variabele loonbestanddelen ontvangt, zoals een variabel tantième, optierechten enzovoorts, alles naar de waarde zoals die daaraan toegekend wordt conform de Wet LB 1964, bouwt hij over het in enig kalenderjaar in loon genoten totaalbedrag daarvan (de variabele pensioengrondslag) 2,25% op aan ouderdomspensioen. (…)
(…)
3.2. Het Tijdelijk Overbruggingspensioen (TOP)
De werknemer heeft recht op een tijdelijk overbruggingspensioen (TOP) ter grootte van de in het ouderdomspensioen ingebouwde AOW-uitkering vermeerderd met een bedrag dat dient ter compensatie van de premies volksverzekeringen die, ten opzichte van de periode vanaf het bereiken van de 65-jarige leeftijd, extra verschuldigd zijn over de pensioenuitkering in de periode tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Dit laatste bedrag wordt dusdanig vastgesteld dat het verschil in netto-inkomen volledig wordt gecompenseerd. Over ieder dienstjaar tot aan de pensioenleeftijd wordt een evenredig gedeelte van dit TOP opgebouwd, met dien verstande dat het opbouwpercentage per dienstjaar ten hoogste 10% bedraagt.
(…)