ECLI:NL:GHSGR:2003:AI0936

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200420602
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Oosterhof
  • Aler
  • Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage inzake ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag en afpersing

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 juni 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor een reeks ernstige strafbare feiten, waaronder medeplegen van poging tot doodslag, poging tot afpersing, openlijk geweld en diefstal. De tenlastelegging was gewijzigd tijdens de procedure, waarbij de verdachte zich had beroepen op noodweer. Het hof heeft dit verweer verworpen, omdat de verklaringen van getuigen en het slachtoffer inconsistent waren met de lezing van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, waarbij het hof de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging nam. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een reeks gewelddadige en onrechtmatige handelingen, die niet alleen de slachtoffers, maar ook de samenleving in zijn geheel schade toebrachten. Het hof heeft de straf bepaald op vijf jaar gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het aan het oordeel van het hof was onderworpen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een scherpe strafrechtelijke reactie op dergelijke ernstige misdrijven, vooral gezien de impact op de rechtsorde en de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.

Uitspraak

parketnummer 0975714802
datum uitspraak 25 juni 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE , 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 22 oktober 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 juni 2003.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 4, 5, 6 primair, 7, 8 primair en 10 primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 3, 6 subsidiair, 8 subsidiair, 9 en 10 subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Omvang van het hoger beroep
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat het hoger beroep niet gericht is tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissingen ten aanzien van het onder 4, 5 en 7 tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.
5. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
6. Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 primair en subsidiair is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
7. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 8 subsidiair, 9 en 10 subsidiair
tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
8. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
9. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1: medeplegen van poging tot doodslag;
2: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
8 subsidiair en
10 subsidiair: opzetheling, meermalen gepleegd;
9: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, door twee of meer verenigde personen.
10. Strafbaarheid van de verdachte
Door de raadsman en de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep een beroep gedaan op noodweer. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat de verdachte pas heeft teruggeschoten nadat hij een knal had gehoord en gezien had dat het slachtoffer J.J.R. ("Gino") [naam] een wapen in zijn hand hield, en nadat een aantal door de verdachte in de lucht afgevuurde schoten niet het gewenste effect hadden gesorteerd. Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt. Uit het onderzoek komt naar voren dat Gino [naam] steeds consistent heeft verklaard dat de verdachte op hem af kwam lopen met een pistool in zijn hand en dat, toen [naam] achter een geparkeerd staande auto wegdook, de verdachte op hem begon te schieten. Gino [naam] heeft ook verklaard eerst daarna te hebben teruggeschoten. Deze lezing van het gebeurde wordt bevestigd door verklaringen van meerdere getuigen, waaronder een aantal (de auditu)verklaringen van personen die niet tot de kring van [naam] behoren.
Verdachtes lezing omtrent het gebeuren vindt - afgezien van het eerst ter terechtzitting in hoger beroep gewijzigde standpunt van de medeverdachte [naam] - derhalve geen steun in andere verklaringen over de toedracht van de onderhavige schietpartij en wordt dan ook door het hof niet aannemelijk geacht. Het hof is van oordeel dat ook overigens geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat verdachtes handelen werd geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen lijf tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
11. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. Kaptein heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 als medeplegen van poging tot doodslag, 2, 3, 6 subsidiair, 8 subsidiair, 9 en 10 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in een betrekkelijk korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks ernstige strafbare feiten.
De verdachte heeft allereerst met zijn mededader geprobeerd van een hem bekende buurtgenoot een scooter afhandig te maken door deze te achtervolgen en vervolgens meerdere kogels op hem af te vuren. Toen het slachtoffer bescherming zocht achter een auto bleef de verdachte kogels afvuren, waarbij hij werd geassisteerd door zijn mededader die hem aanwijzingen gaf met betrekking tot de plaats waar het slachtoffer zich bevond. Het is niet aan verdachtes handelen te danken dat het slachtoffer (of een der omstanders) niet dodelijk is getroffen.
Het hof rekent de verdachte dit feit zwaar aan. Een dergelijk handelen, op klaarlichte dag, in de aanwezigheid van andere mensen waaronder spelende kinderen, verdient een scherpe strafrechtelijke sanctie.
Daarnaast draagt een delict als het onderhavige een voor de rechtsorde schokkend karakter en brengt het bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan een ernstig geval van openlijke geweldpleging.
Daarnaast heeft verdachte een scooter en een telefoon voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. Dergelijk handelen van verdachte bevordert het plegen van diefstallen en berokkent schade aan de slachtoffers.
Tenslotte heeft de verdachte met zijn mededader een winkelinbraak gepleegd waarbij goederen zijn buitgemaakt die in totaliteit een aanmerkelijke waarde vertegenwoordigen.
Verdachte heeft met het plegen van deze feiten blijk gegeven andermans eigendommen niet te ontzien, en snel zijn toevlucht te zoeken tot ernstige vormen van geweldpleging.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 3 juni 2003, reeds meermalen is veroordeeld voor het plegen van vermogens- en geweldsdelicten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft kennis genomen van een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van de Reclassering Nederland, d.d. 8 oktober 2002, opgemaakt en ondertekend door J.G.M. Wegbrans, reclasseringswerker en A. Botto, Unitmanager.
Het hof is, een en ander afwegend, van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden aanmerkelijke duur een passende reactie vormt. Hoewel het hof minder feiten dan de advocaat-generaal bewezen acht is het van oordeel dat alleen de door deze gevorderde straf een passende reactie vormt in het licht van de door het hof in ogenschouw genomen omstandigheden, welke straf derhalve in zoverre hoger is dan door de advocaat-generaal gevorderd.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 47, 57, 63, 141, 287, 310, 311, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep -voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 6 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 8 subsidiair, 9 en 10 subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs. Oosterhof, Aler en Heemskerk, in bijzijn van de griffier mr. Berkepeis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 juni 2003.
Mr. Heemskerk is buiten staat dit arrest te ondertekenen.