ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1143
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Bruijn-Lückers
- A. Pannekoek-Dubois
- J. Labohm
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid incidenteel appel bij niet overleggen processtukken eerste aanleg
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 augustus 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een geschil tussen de ouders van twee minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster en incidenteel verweerster, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2003, waarin haar verzoek om kinderalimentatie werd afgewezen. De vader, verweerder en incidenteel verzoeker, had op zijn beurt een verweerschrift ingediend, waarin hij ook incidenteel appel aantekende. De moeder was echter in gebreke gebleven om de processtukken van de eerste aanleg over te leggen, ondanks herhaalde verzoeken van het hof om dit te doen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet ontvankelijk is in haar hoger beroep, omdat zij niet voldeed aan de verplichting om de benodigde stukken aan te leveren. Dit is in strijd met de beginselen van behoorlijk procesrecht, zoals vastgelegd in artikel 34 Rv. Het hof heeft ook de ontvankelijkheid van het incidentele appel van de vader beoordeeld. Aangezien de moeder niet ontvankelijk was in haar appel, heeft het hof geoordeeld dat de vader in zijn incidentele appel ontvankelijk is, omdat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het verzuim van de moeder om de processtukken in te dienen. De beslissing van het hof houdt in dat de moeder niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar hoger beroep, en dat de vader de processtukken van de eerste aanleg binnen vier weken moet overleggen, anders wordt hij ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn incidentele beroep. De zaak is aangehouden voor een nader te bepalen zittingsdatum.