ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1357
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Bruijn-Lückers
- A. van den Wildenberg
- M. Gerretsen-Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontvankelijkheid van verzoek tot echtscheiding en nevenvoorzieningen
In deze zaak heeft de vrouw op 6 juni 2003 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank te Rotterdam van 21 maart 2003. De vrouw, vertegenwoordigd door haar procureur mr. J. Dongelmans, verzocht om vernietiging van de beschikking voor wat betreft de uitgesproken echtscheiding. De man, vertegenwoordigd door procureur mr. J.Ph. van den Born, heeft geen verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 augustus 2003 zijn beide partijen niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping.
Het hof heeft geoordeeld dat indien de eerste rechter de echtscheiding heeft uitgesproken, het hoger beroep alleen ontvankelijk is indien de echtgenoot die het instelt bijzondere omstandigheden aanvoert. De vrouw heeft geen dergelijke bijzondere omstandigheden aangevoerd, en hetgeen zij heeft aangevoerd over de verdeling is niet voldoende. Het hof heeft daarom de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot hoger beroep ten aanzien van de echtscheiding, aangezien zij zelf in eerste aanleg om de echtscheiding heeft verzocht.
De beslissing van het hof houdt in dat de vrouw niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar hoger beroep met betrekking tot de echtscheiding. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden en bepaald dat de behandeling van de zaak op een nader te bepalen datum zal worden voortgezet, waarvoor partijen nog een afzonderlijke oproep zullen ontvangen. Deze beschikking is gegeven door de rechters M. de Bruijn-Lückers, A. van den Wildenberg en M. Gerretsen-Visser, bijgestaan door griffier mr. Visser, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 augustus 2003.