ECLI:NL:GHSGR:2003:AI6098
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Savelbergh
- M. Bergman
- Rechtspraak.nl
Navordering en kwijtschelding van boete in belastingzaak met nieuw feit
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 1 juli 2003, ging het om een beroep van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De belanghebbende, een medisch specialist en maat in een maatschap, had zijn woning met praktijkruimte verkocht en had aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen van ƒ 114.945. De Inspecteur had echter een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 184.365, waarbij hij een verhoging had toegepast op basis van opzet en grove schuld. De belanghebbende betwistte de rechtmatigheid van de navordering en de hoogte van de verhoging.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur op de aangifte mocht afgaan, maar dat er sprake was van een nieuw feit met betrekking tot het boekverlies op de praktijkruimte. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur voor zover deze betrekking had op het kwijtscheldingsbesluit. De verhoging werd verminderd tot € 3.025, en de Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 644. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet volledig verantwoordelijk was voor de onjuiste aangifte, maar dat er wel sprake was van voorwaardelijk opzet met betrekking tot de niet aangegeven ontvangsten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van belastingplichtigen bij het indienen van aangiften en de rol van de belastingadviseur. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur zijn onderzoeksplicht niet had verzuimd, maar dat de omstandigheden van de zaak aanleiding gaven tot een vermindering van de verhoging. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de belanghebbende de mogelijkheid had om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak.