ECLI:NL:GHSGR:2003:AK3768
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Bruijn-Lückers
- A. Kok
- T. Tanja-van den Broek
- Rechtspraak.nl
Terugvordering teveel betaalde alimentatie na beëindiging alimentatieverplichting door samenwoning
In deze zaak gaat het om de terugvordering van teveel betaalde alimentatie door de man aan de vrouw, nadat de rechtbank had beslist dat de alimentatieverplichting van de man was geëindigd wegens de samenwoning van de vrouw. De vrouw, appellante in deze zaak, heeft in hoger beroep vier grieven ingediend tegen het vonnis van de rechtbank te Middelburg. De eerste grief betreft de stelling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de vordering van de man moet worden opgevat als een beroep op het gezag van gewijsde van een eerdere beschikking van het hof. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de man een beroep doet op het gezag van gewijsde, aangezien de eerdere beschikking van het hof en de rechtbank in kracht van gewijsde zijn gegaan.
De tweede grief van de vrouw betreft het bewijsaanbod dat door de rechtbank is gepasseerd. Het hof oordeelt dat de rechtbank dit terecht heeft gedaan, omdat het bewijsaanbod betrekking had op een beslissing die al gezag van gewijsde had. De derde en vierde grief van de vrouw zijn gericht tegen de beslissing van de rechtbank dat de man onverschuldigd aan de vrouw een bedrag van fl. 60.800,- heeft betaald. De vrouw stelt dat er sprake is van een natuurlijke verbintenis tot betaling van alimentatie, maar het hof oordeelt dat de alimentatieverplichting is geëindigd op het moment dat de vrouw is gaan samenwonen.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de vrouw in de kosten van het geding in hoger beroep. De vrouw is op alle punten in het ongelijk gesteld, en het hof wijst het verzoek van de man om de procureur van de vrouw in de kosten te veroordelen af, omdat de nieuwe procesregels van toepassing zijn en dit verzoek niet ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan op 5 maart 2003.