ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9050
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van den Wildenberg
- M. Pannekoek-Dubois
- J. Labohm
- Rechtspraak.nl
Toepassing van Marokkaans recht op huwelijksvermogensrecht in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om een hoger beroep van een vrouw tegen een vonnis van de rechtbank te Rotterdam. De vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. H.C. Grootveld, was in hoger beroep gekomen van een vonnis dat op 23 mei 2002 was gewezen. De man, vertegenwoordigd door procureur mr. E.J. van der Wilk, was de geïntimeerde in deze procedure. De vrouw voerde in haar memorie van grieven vijf grieven aan, die voornamelijk betrekking hadden op de toepasselijkheid van het recht op het huwelijksvermogensrecht van partijen, die oorspronkelijk de Marokkaanse nationaliteit hadden, maar later de Nederlandse nationaliteit verkregen. Het hof oordeelde dat op basis van het Chelouche-Van Leer arrest het recht van toepassing is dat gold ten tijde van de huwelijkssluiting, wat in dit geval het Marokkaanse recht was. Dit leidde tot de conclusie dat er geen huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen bestond, ondanks de latere wijziging van nationaliteit. Het hof verwierp de grieven van de vrouw, waarbij het oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de vrouw niet ontvankelijk was in haar subsidiaire vordering. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.