ECLI:NL:GHSGR:2003:AN7387
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- A. Beyer-Lazonder
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de werkgever in een arbeidsovereenkomst en de gevolgen van niet ondertekenen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 1 augustus 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag wie de werkgever is van de Werkneemster. De Werkneemster, die in medio 2000 als serveerster/barmedewerkster in dienst trad bij de dansgelegenheid B44 in Den Haag, vorderde achterstallig loon vanaf 20 november 2000, nadat de dansgelegenheid op last van de gemeente was gesloten. De rechtbank had de Werkgever, die in hoger beroep ging, veroordeeld tot betaling van dit loon. De Werkgever stelde echter dat de besloten vennootschap Horeca Exploitatie B 44 BV de werkelijke werkgever was en dat hij zelf geen werkgever was van de Werkneemster.
Het hof heeft vastgesteld dat de Werkneemster haar personalia had ingevuld onder de gegevens van Horeca Exploitatie B 44 BV, maar dat zij het contract niet had willen ondertekenen. Het hof leidde hieruit af dat de Werkneemster niet verbaasd was over de vermelding van deze rechtspersoon als wederpartij bij de overeenkomst. Het hof concludeerde dat beide partijen de bedoeling hadden om Horeca Exploitatie B 44 BV als werkgever te laten optreden, waardoor de Werkgever niet als werkgever kon worden aangemerkt.
De zaak kwam voor het hof na een eerdere uitspraak van de rechtbank te Rotterdam, waar de Werkgever drie grieven had ingediend. Het hof oordeelde dat de Werkgever in hoger beroep niet kon volhouden dat hij niet de werkgever was, omdat dit niet eerder was aangevoerd. De identiteit van de wederpartij bij de arbeidsovereenkomst moest worden afgeleid uit de omstandigheden van het geval, en het hof concludeerde dat de Werkneemster in dienst wilde treden bij de rechtspersoon die de dansgelegenheid exploiteerde.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van de Werkneemster afgewezen, waarbij zij ook werd veroordeeld in de proceskosten. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke afspraken en ondertekening van arbeidsovereenkomsten, evenals de rol van de intenties van partijen bij het vaststellen van de werkgever.