ECLI:NL:GHSGR:2003:AO5227

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200302703
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Koning
  • J. van Rijnberk
  • M. Mos-Verstraten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen veroordeling voor gewapende woningoverval met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 december 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank te Dordrecht. De verdachte, samen met twee mededaders, heeft een gezin bestaande uit een man, vrouw en hun twee jonge kinderen in hun woning beroofd. De overval vond plaats met gebruik van geweld en bedreiging, waarbij de slachtoffers ernstig zijn mishandeld en bedreigd met vuurwapens. De verdachte en zijn mededaders waren op zoek naar geld en sieraden, en hebben de gezinsleden vastgebonden en hun monden dichtgeplakt. De vader en dochter raakten in ademnood door de tape, en de vader werd meermalen op het hoofd geslagen met een vuurwapen. Na de overval zijn de daders met de buit, waaronder geld en bankpassen, gevlucht. De slachtoffers werden na ongeveer tien minuten bevrijd door een familielid. De verdachte is in eerste aanleg veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij het hof de bedragen heeft vastgesteld op basis van de geleden schade en de psychische gevolgen van de overval. De verdachte is ook veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers.

Uitspraak

parketnummer 1100552502
datum uitspraak 16 december 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 17 juni 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Rijnmond, huis van bewaring De Schie, te Rotterdam.
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2003.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de dagvaarding ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde nietig verklaard en is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissingen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en omtrent het inbeslaggenomene als nader in het vonnis omschreven.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Geldigheid van de inleidende dagvaarding
Het hof is van oordeel dat het onder 4 tenlastegelegde, bij gebreke van een begin van uitvoering, onvoldoende feitelijk is omschreven. Ten aanzien van dit feit dient de dagvaarding dan ook nietig te worden verklaard.
5. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
6. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
7. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
2. Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd.
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
9. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
10. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. Kaptein heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met twee mededaders een gezin, bestaande uit een man, een vrouw en hun twee kinderen van 7 en 9 jaar oud, in hun woning beroofd. Zij waren hierbij uit op het grote geld en goud dat zij dachten in de woning aan te treffen. Terwijl een mededader - die voor tenminste één vuurwapen met munitie had gezorgd - in de auto buiten bleef wachten, drong de verdachte met de ander, toen ze zeker wisten dat er iemand thuis was, de woning binnen. Zij knevelden de gezinsleden met touw en tape aan handen en voeten, plakten hun monden dicht - de tape was daarbij helemaal om hun hoofden gewikkeld en geplakt - en eisten geld, goud en bankpassen met bijbehorende pincodes. Vader en dochter zijn door de tape in ademnood gekomen, omdat deze eerst ook over de neus was geplakt. Er werd onder meer een vuurwapen op het jongentje van 7 jaar gericht, om zijn moeder te bewegen de juiste pincodes te geven. De vader is in het bijzijn van zijn vrouw en kinderen met een vuurwapen meermalen op het hoofd geslagen en er werden voorwerpen naar zijn hoofd gegooid. Dit alles met het doel om nog meer geld en goederen te bemachtigen. De telefoonkabel is doorgesneden en de huilende kinderen werden met een pistool bedreigd opdat zij stil zouden zijn. Toen tijdens de beroving een nicht van het gezin met haar driejarige zoontje aan de deur kwam, werd ook zij door de verdachte en de mededader onder bedreiging met een vuurwapen gedwongen op de grond bij het gezin te zitten, met haar zoontje op haar schoot. Na ongeveer drie kwartier verlieten de twee de overhoop gehaalde woning met medeneming van onder meer geld, bankpassen met pincodes en sieraden, deden alle lichten uit en dreigden terug te komen en hen allen te doden indien de pincodes niet zouden kloppen. Na ongeveer tien minuten werden de slachtoffers door een familielid bevrijd. De vader van het gezin moest een aantal dagen in het ziekenhuis verblijven in verband met zijn opgelopen verwondingen. De twee werden door de mededader in de auto opgewacht. Hierna reden zij gedrieën naar een pinautomaat in Rotterdam, alwaar zij met een van de buitgemaakte bankpassen geld opnamen.
De door de verdachte en zijn medeverdachten gepleegde overval is voor alle slachtoffers zeer bedreigend geweest. Zij vreesden voor hun leven. Voor de direct betrokkenen zijn - naar algemeen bekend - dergelijke feiten zeer traumatiserend, zoals ook uit de diverse verklaringen van de slachtoffers naar voren komt. Zij kunnen bij hen tot langdurige psychische schade leiden. Naast deze gevolgen voor de slachtoffers versterken dergelijke feiten ook in hoge mate de in de samenleving heersende gevoelens van angst en onveiligheid.
Het feit dat de verdachte samen met anderen op bovenomschreven wijze, met gebruikmaking van vuurwapens en geweld en zonder enig respect voor de persoonlijke integriteit van de slachtoffers, uit was op zijn eigen geldelijke gewin, rekent het hof hem zeer zwaar aan. De woning behoort een plaats te zijn waar een ieder zich veilig moet kunnen voelen en waar kinderen onder de hoede van hun ouders te allen tijde veilig moeten kunnen zijn. De verdachte heeft hierop op zeer grove wijze inbreuk gemaakt. Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is.
11. Beslag
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten één GSM-telefoon van het merk Nokia, kleur blauw, zoals genoemd in dossierparagraaf 1.2.19 onder volgnummer 32, zal worden verbeurdverklaard, aangezien deze aan de verdachte toebehoort en de bewezenverklaarde feiten onder 1 en 2 met behulp van deze telefoon zijn begaan.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
12. Vorderingen tot schadevergoeding
I. In het onderhavige strafproces hebben de heer [benadeelde partij 1], zijn echtgenote [naam], [namen kinderen] zich als benadeelde partij gevoegd, vertegenwoordigd door mr. T.K.A.B. Eskes, en elk een vordering ingediend als voorschot op geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde en heeft de heer [benadeelde partij 1] een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde.
de heer [benadeelde partij 1];
In hoger beroep is de vordering van geleden materiële schade aan de orde tot €E. € 12.532,--, nu het slachtoffer heeft aangegeven dat hij drie in plaats van vier dagen in het ziekenhuis heeft verbleven en dat de geldopnames met gestolen bankpassen beperkt is gebleven tot één opname van €E. 250,--. De vordering met betrekking tot de gevorderde vergoeding van immateriële schade is aan de orde tot het in eerste aanleg gevorderde bedrag van € E. 2.500,--.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist, doch vraagt deze, gezien de rol van de verdachte, te matigen.
Het hof acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € E. 5.590,--, waarvan € E. 1.500,-- als vergoeding van geleden immateriële schade.
Het hof merkt bij bovenstaande berekening het volgende op. Ter vergoeding van de gestolen sieraden acht het hof een waarde van €E. 3.000,-- aannemelijk, nu deze voor ongeveer € E. 1.000,-- zijn geheeld. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat de straatwaarde van gestolen zaken ongeveer één derde is van de eigenlijke waarde van die goederen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt het hof dat deze tot € E. 1.500,-- toewijsbaar is, doch voor het overige niet-ontvankelijk, nu de psychische nasleep op langere termijn niet is gestaafd.
mevrouw [naam], [namen kinderen]
Deze vorderingen zijn in hoger beroep aan de orde tot de in eerste aanleg gevorderde bedragen van € E. 2.000,--.
De verdachte heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet betwist, doch vraagt deze, gezien de rol van de verdachte, te matigen.
Het hof acht de vorderingen toewijsbaar tot een bedrag van € E. 1.000,--, nu de psychische nasleep van de benadeelden op langere termijn niet is gestaafd.
II. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vordering hebben gemaakt, welke kosten het hof wegens de onderlinge samenhang van de werkzaamheden bij de vier door mr. Eskes ingediende vorderingen begroot op €E. 500,-- per benadeelde partij, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. Ten aanzien van het meerdere dat wegens kosten van rechtsbijstand is gevorderd wordt geoordeeld dat die kosten in zoverre als onnodig gemaakt worden aangemerkt, nu geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld of gebleken die een hoger bedrag dan door het hof begroot rechtvaardigen.
Voor het overige verklaart het hof iedere benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. Deze kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
13. Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van respectievelijk € E. 1.863,33 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], en driemaal €E. 333,33 ten behoeve van de slachtoffers mevrouw [naam], [namen kinderen], allen wonende [adres].
14. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36f, 57, 282, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart de inleidende dagvaarding nietig terzake van het daarin onder 4 tenlastegelegde.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIJF JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen GSM-telefoon van het merk Nokia, kleur blauw, zoals genoemd in dossierparagraaf 1.2.19 onder volgnummer 32.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] tot een bedrag van € E. 5.590,-- (zegge VIJFDUIZEND VIJFHONDERD NEGENTIG EURO),
[naam] tot een bedrag van € E. 1.000,-- (zegge ÉÉNDUIZEND EURO), [naam kind] tot een bedrag van E.€ 1.000,-- (zegge ÉÉNDUIZEND EURO), en
[naam kind] tot een bedrag van €E. 1.000,-- (zegge ÉÉNDUIZEND EURO), telkens vermeerderd met de wettelijke rente, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen van voormelde bedragen komt te vervallen voor zover door een medeverdachte die bedragen bij wege van schadevergoeding aan deze benadeelde partijen is betaald.
Verklaart de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op E.€ 500,-- per benadeelde partij en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van E.€ 1.863,33 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van 37 dagen, E.€ 333,33 ten behoeve van het slachtoffer [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van 6 dagen, E.€ 333,33 ten behoeve van het slachtoffer [naam kind], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van 6 dagen, E.€ 333,33 ten behoeve van het slachtoffer [naam kind], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van 6 dagen.
Bepaalt dat door de verdachte aan de Staat ten behoeve van een benadeelde partij betaalde bedragen in mindering strekken op de vordering van die benadeelde partij en dat voldoening door een medeverdachte tot boven tweederde van de vordering van een benadeelde partij in mindering komt op de vordering van de Staat op de verdachte ten behoeve van die partij.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koning, Van Rijnberk en Mos-Verstraten, in bijzijn van de griffier mr. Postma.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 december 2003.