ECLI:NL:GHSGR:2004:AO3361
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Vierhout
- A. Nederveen
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op ontslagvergoeding in verband met dienstbetrekking
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 maart 2004 uitspraak gedaan over de belastingheffing op een ontslagvergoeding die belanghebbende heeft ontvangen van A N.V. De zaak betreft de vraag of een deel van deze vergoeding, groot ƒ 110.400, buiten de heffing van de loon- en inkomstenbelasting dient te blijven. De Inspecteur had een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 224.297, waarvan een deel van ƒ 160.000 was belast naar het bijzondere tarief van artikel 57, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
De arbeidsovereenkomst tussen belanghebbende en A N.V. was ontbonden door de kantonrechter te 's-Gravenhage op 1 februari 2000, waarbij aan belanghebbende een ontslagvergoeding van ƒ 160.000 was toegekend. Belanghebbende stelde dat een deel van deze vergoeding als immateriële schade moet worden aangemerkt en daarom onbelast zou moeten blijven. De Inspecteur betwistte dit en voerde aan dat de gehele vergoeding terecht in de heffing was betrokken.
Het Hof oordeelde dat de ontvangen vergoeding een zodanig verband met de dienstbetrekking houdt dat deze als uit die dienstbetrekking genoten kan worden aangemerkt. Het Hof concludeerde dat de vergoeding zijn oorzaak vindt in het onvrijwillig ontslag van belanghebbende en daarom als loon dient te worden aangemerkt. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is vastgesteld door mr. J. Vierhout, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier mr. A. Nederveen, ter vervanging van de mondelinge uitspraak van 28 januari 2004.