ECLI:NL:GHSGR:2004:AO3541

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
482-H-03
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stille
  • A. Labohm
  • J. Ydema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en alimentatie na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 januari 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verdeling van de huwelijksgemeenschap en alimentatie na echtscheiding tussen de vader en de moeder van twee minderjarige kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 5 maart 2003, waarin onder andere werd bepaald dat hij aan de moeder kinderalimentatie van € 215,- per maand per kind en partneralimentatie van € 2.695,- per maand moest betalen. De vader verzocht het hof om de alimentatie te verlagen en de verdeling van de huwelijksgemeenschap te herzien.

Tijdens de procedure is gebleken dat de ouders overeenstemming hebben bereikt over hun geschil, waardoor een mondelinge behandeling niet nodig was. Het hof heeft vastgesteld dat de vader en de moeder gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun kinderen, die bij de moeder verblijven. De vader heeft een vordering op een vennootschap en de moeder heeft een onroerende zaak en een hypothecaire lening. Het hof heeft geoordeeld dat de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap niet kan worden toegewezen, omdat een deugdelijke boedelbeschrijving ontbreekt. Dit betekent dat het hof niet in staat is om op goede grond tot een verdeling van de gemeenschap te komen.

Desondanks heeft het hof de alimentatie zoals overeengekomen door de ouders vastgesteld. De vader moet met ingang van 1 oktober 2003 aan de moeder € 215,- per maand per kind aan kinderalimentatie betalen en € 370,- per maand aan partneralimentatie, totdat de moeder haar deel van de opbrengst van de verkoop van de onroerende zaak heeft ontvangen. De beschikking van de rechtbank is in zoverre vernietigd en de alimentatie is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof heeft het verzoek van de vader om de partneralimentatie te verlagen afgewezen, en het verzoek tot verdeling van de huwelijksgemeenschap is afgewezen.

Uitspraak

Uitspraak : 28 januari 2004
Rekestnummer : 482-H-03
Rekestnr. rechtbank : 02-6700
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[appellant],
wonende te [x],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
procureur mr. C.M. Schouten,
tegen
[benadeelde partij],
wonende te [x],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
procureur mr. A.K. Oostlander-Vos.
PROCESVERLOOP
De vader is op 17 juni 2003 in hoger beroep gekomen van een beschik-king van de rechtbank te 's-Gravenhage van 5 maart 2003, welke beschikking op 19 maart 2003 aan hem is betekend.
De moeder heeft op 31 juli 2003 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vader is bij het hof op 10 november 2003 een brief en op 13 en 19 november 2003 een fax binnengekomen, en van de zijde van de moeder is bij het hof op 11 november 2003 een fax binnengekomen, uit welke stukken blijkt dat de vader en de moeder overeenstemming hebben bereikt over hun geschil. Een mondelinge behandeling is daarom achterwege gebleven.
VASTSTAANDE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - tussen de ouders het volgende vast.
De vader en de moeder zijn op [datum] met elkaar gehuwd. Uit hun huwelijk zijn de volgende nog minderjarige kinderen geboren:
[kind 1], geboren op [geboortedatum], en
[kind 2], geboren op [geboortedatum],
hierna te noemen: de kinderen.
Na echtscheiding oefenen de ouders gezamenlijk het gezag uit over de kinderen, die bij de moeder verblijven.
Op [datum] heeft de moeder bij de rechtbank te 's-Gravenhage een verzoek tot echtscheiding met nevenverzoeken ingediend. De vader heeft geen verweer gevoerd.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank tussen de ouders de echtscheiding uitgesproken. Bij die beschikking heeft de rechtbank verder (onder meer) bepaald - uitvoerbaar bij voorraad - dat de vader met ingang van de dag dat de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand aan kinderalimentatie € 215,- per maand per kind en aan partneralimentatie € 2.695,- per maand aan de moeder zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, en dat de moeder jegens de vader bevoegd is de bewoning van de woonruimte aan de [adres] te [x] en het gebruik van de zaken, die behoren bij deze woning en tot de inboedel daarvan voort te zetten gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, mits deze woning op het ogenblik van die inschrijving door de moeder wordt bewoond en aan de vader uitsluitend of mede toebehoort of ten gebruike toekomt. Daarbij heeft de rechtbank - uitvoerbaar bij voorraad - de verdeling van de tussen de ouders bestaande gemeenschap van goederen als volgt vastgesteld:
aan de vader worden toegescheiden:
- de vordering op de vennootschap onder firma V.O.F. [x] handelsnaam [x] ten bedrage van € 43.559,65;
- het aandeel van de vader in de vennootschap onder firma V.O.F. [x] handelsnaam [x];
aan de moeder worden toegescheiden:
- de onroerende zaak aan de [[x], WOZ-waarde € 81.680,-;
- de hypothecaire lening bij ABN AMRO onder geldleningnummer [x] ten bedrage van € 93.025,-, met de aan de hypotheek verbonden levensverzekering.
BEOORDELING
1. In zijn appèlschrift verzoekt de vader de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat de vader aan kinderalimentatie € 200,- per maand per kind aan de moeder zal betalen, dat het verzoek van de moeder om partneralimentatie zal worden afgewezen, althans dat de partneralimentatie op een bedrag wordt gesteld zoals het hof juist acht, vanaf de dag dat de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, en dat het verzoek van de moeder om verdeling van de huwelijksgemeenschap zal worden afgewezen, met benoeming van een notaris en twee onzijdige personen als volgens de wet voor het geval één der ouders niet meewerkt. In de toelichting op de grief leest het hof dat de vader bezwaar heeft tegen de wijze waarop de rechtbank de verdeling heeft vastgesteld. De moeder heeft tegen het hoger beroep verweer gevoerd.
2. De ouders hebben thans overeenstemming bereikt en zij hebben het hof verzocht het overeengekomene op te nemen in een beschikking.
3. Het hof is van oordeel dat de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, die de ouders zijn overeengekomen en in een beschikking vastgelegd wensen te zien, niet kan worden toegewezen aangezien een deugdelijke boedelbeschrijving ontbreekt en het hof ook overigens door de ouders niet in staat is gesteld om op goede grond van de wel verstrekte gegevens tot een verdeling van de gemeenschap te komen. Het hof zal dan ook de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, zoals vastgesteld door de rechtbank, vernietigen en het verzoek tot vaststelling van de door de ouders overeengekomen verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap afwijzen. Wel zal het hof inzake de kinder- en partneralimentatie beschikken zoals door de ouders is overeengekomen.
4. Dit leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zo-ver aan het oor-deel van het hof onder-worpen en in zoverre opnieuw beschik-ken-de:
bepaalt dat de vader met ingang van 1 oktober 2003 aan de moeder aan kinderalimentatie
€ 215,- per maand per kind dient te betalen, voor wat de na heden te verschijnen termijnen betreft telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
bepaalt dat de vader met ingang van 1 oktober 2003 aan de moeder aan partneralimentatie
€ 370,- per maand dient te betalen, voor wat betreft de na heden te verschijnen termijnen betreft telkens bij vooruitbetaling te voldoen, tot het moment dat de aan de ouders in eigendom toebehorende onroerende zaak aan de [adres] te
[x] is verkocht en de moeder het haar toekomende deel van de opbrengst van de verkoop heeft ontvangen. Vanaf het moment dat de moeder het haar toekomende deel van de overwaarde heeft ontvangen stelt het hof de partneralimentatie op nihil;
bepaalt deze beschikking voor wat betreft de kinderalimentatie uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Stille, Labohm en Ydema, bijge-staan door mr. Martens als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 28 januari 2004.
De griffier is niet in staat
de beschikking mede te ondertekenen.