parketnummer 1100641602
datum uitspraak 1 maart 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 13 maart 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 20 november 2003 en 16 februari 2004.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent de vordering van de benadeelde partij [naam], als nader in het vonnis omschreven.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal mr. Renckens heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval in een woning. Verdachte en/of zijn mededaders hebben het slachtoffer midden in de nacht in zijn woning bedreigd met (vuur)wapens en een mes en hem gesommeerd zijn geld af te geven. Het slachtoffer is geslagen, geblinddoekt, zijn handen zijn vastgebonden en zijn mond is afgebonden. Met medeneming van geld en goederen zijn verdachte en zijn mededaders uiteindelijk uit de woning vertrokken. Dit misdrijf heeft naast materiële schade lichamelijk letsel en psychisch leed bij het slachtoffer veroorzaakt. Feiten als het onderhavige dragen vooral door het gewelddadige karakter ervan in hoge mate bij aan het ontstaan en instandhouden van gevoelens van onveiligheid, ook bij anderen dan degenen die daarvan rechtstreeks het slachtoffer zijn.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 2 februari 2004, meermalen is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, een passende reactie vormt.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door
mrs. Noordam, Zandbergen en Korvinus,
in bijzijn van de griffier mr. Tolen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 maart 2004.