ECLI:NL:GHSGR:2004:AO7375
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- M. In 't Velt-Meijer
- A. de Wild
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van een postbesteller bij TPG Post
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 februari 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding tussen Koninklijke TPG Post B.V. en een voormalige postbesteller, hierna te noemen [geïntimeerde]. De zaak betreft het ontslag op staande voet van [geïntimeerde], die sinds 29 oktober 1962 in dienst was bij de rechtsvoorgangster van TPG Post. Op 16 oktober 2002 werd hij op non-actief gesteld na een verklaring die hij had afgelegd tegenover de bedrijfsrecherche van TPG Post. Vervolgens ontving hij op 21 oktober 2002 een ontslagbrief waarin werd gesteld dat hij zich schuldig had gemaakt aan het onderscheppen van correspondentie en het oneigenlijk gebruik van namen en adressen van derden. TPG Post stelde dat deze gedragingen een dringende reden voor ontslag vormden.
[geïntimeerde] ging in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage, die het ontslag had bekrachtigd. In hoger beroep voerde TPG Post twee grieven aan, waarbij de eerste grief betrof de onvoldoende weging van de persoonlijke omstandigheden van [geïntimeerde] door de kantonrechter. Het hof oordeelde dat TPG Post niet had aangetoond dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder de psychische problematiek van [geïntimeerde]. Het hof concludeerde dat de persoonlijke omstandigheden van [geïntimeerde] niet voldoende waren meegewogen in de beslissing om hem te ontslaan.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde TPG Post in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van persoonlijke omstandigheden bij ontslag op staande voet, vooral wanneer er aanwijzingen zijn voor psychische problematiek.