7. Ter motivering van haar stelling dat het gaat om herwaardering van de bestaande functie, heeft de FNV onder meer het volgende overgelegd:
- een verslag van het werkoverleg d.d. 2 oktober 1998. Hierin staat over de functieomschrijving:
"RRP (= [naam medewerker C]; hof) wil dat er de komende week "41" een afspraak wordt gemaakt om het concept functie omschrijving te bespreken, er ontstaat een discussie waarin een bezorgdheid wordt uitgesproken dat RRP voor de "H"classificatie een verdere taakverzwaring zou willen aanbrengen in de functie omschrijving wat voor ons niet bespreekbaar is, ons doel is een functie omschrijving te maken van de huidige situatie en werkzaamheden. RRP zegt hierop dat de eisen voor nieuwkomers hoger zullen zijn, en dat dit niet geld voor de huidige bezetting, maar een toekomstige basiseis is voor nieuwe instromers."
- De brief van 11 maart 1999 van functiewaardeerder [naam medewerker A] aan Uniqema waarin onder meer staat:
"Naar aanleiding van de gesprekken die wij op 25 februari j.l. hebben gevoerd met [naam medewerker D] respectievelijk [namen medewerkersC, E en F] heb ik de functies beoordeeld met het volgende resultaat (…)
Ontwikkelingsassistent proeffabriek
Deze functie met code 44.0135.51.555 deel ik in klasse H in. (…)
In vergelijking met de referentiefunctie is deze functie mijn inziens wat zwaarder met betrekking tot kennis, oplossen van problemen en zelfstandigheid. De informatie hiervoor heb ik vooral verkregen uit de toelichting van [naam medewerker C]. Enige hoofdpunten hieruit:
- door de forse toename van het aantal proeven heeft het hoofd proeffabriek meer taken naar de medewerkers gedelegeerd. Alle proeven kunnen niet meer door hem worden voorbereid en de resultaten kunnen niet meer alleen beoordeeld worden;
- de medewerkers beoordelen zelf de proeven op uitvoerbaarheid en passen zonodig een aantal parameters aan;
- conceptvoorschriften worden opgesteld;
- mede beoordelen van nieuwe processen en bijdragen leveren vanuit de praktische kant;
- doen van aanbevelingen voor verbeteringen en nieuwe proeven naar aanleiding van de experimenten;
- beheren van een beperkt deel van de proeffabriek (unit).
Gezien de inhoud van deze wijzigingen is de functie zwaarder geworden. Mede doordat de functie destijds (circa 10 jaar geleden) op 4 punten voor de groepsgrens werd gewaardeerd deel ik deze functie nu in klasse H in. "
- verslag werkoverleg vrijdag 29 mei 1999 waarin onder meer staat:
"PZ is bang voor een olievlek als wij in een schaal hoger zouden uitkomen. Vooralsnog is de groep teleurgesteld in de voorlopige uitkomst.
[naam] heeft echter vol support van uic. En zal deze ook gebruiken om PZ duidelijk te maken dat onze werkzaamheden meer bevatten dan alleen aan een knopje draaien. Mocht er toch een verhoging uitkomen dan zal een criterium gesteld worden om in aanmerking te komen voor deze verhoging. Er is in een van de vorige overleggen gestelt dat nieuwkommers in het bezit moeten zijn van VAPRO-C en dat voor de huidige bemanning de lat niet wordt verhoogd. "
- brief van 15 januari 1999 van Human Resourcemedewerker [naam medewerker B] aan [naam medewerker A] waarin staat:
"Bijgaand tref je de functieomschrijvingen aan voor de volgende functies:
- Ontwikkelingsassistent Proeffabriek
- Corporate HR Assistant
Graag zou ik op korte termijn een afspraak met je willen maken om deze 2 functieomschrijvingen te bespreken."
- E-mail van [naam medewerker C] d.d. 27 januari 1999 waarin onder andere staat:
"De externe onderzoeker heeft met PZ een afspraak gemaakt om de funktiebeschrijving op 25 feb as om 09.00 uur door te spreken, met mij, [naam medewerker B]. Bij dat gesprek wordt ook de aanwezigheid van 2 funktie bekleders gevraagd. Bij deze de vraag om binnen de ploeg te overleggen over de invulling van deze afvaardiging, wellicht uit de commissie die bij de opstelling van het document was betrokken."