parketnummer 1203939202
datum uitspraak 28 januari 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE economische kamer
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Middelburg
van 10 februari 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
De besloten vennootschap [naam] B.V.,
[adres]
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 14 januari 2004.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 300,--.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 8.42, eerste lid, van de Wet milieubeheer, begaan door een rechtspersoon.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte het verweer gevoerd dat er conflicterende regelgeving is in dit geding en er dus sprake is van een overmachtsituatie. Aan de ene kant moest verdachte zich houden aan de eis van de brandweer om bij aanwezigheid van mensen in zijn café de buitendeur van dat café open te zetten en aan de andere kant moest de verdachte zich aan de eis van de gemeente Goes houden en de buitendeur van het café dicht houden indien het volume van de muziek op 10 meter afstand hoorbaar zou zijn. Het kan verdachte niet worden verweten dat hij in dit conflict de eis van de brandweer zwaarder heeft laat wegen.
Het hof verwerpt dit verweer.
Naar het oordeel van het hof is geenszins sprake van een overmachtsituatie. Verdachte had en heeft het in zijn macht om zich tegelijkertijd aan de eisen van de brandweer en de gemeente te houden; de gemeente verplicht hem immers niet een hoog geluidsniveau te bewerkstelligen. De verdachte kan, indien hij de buitendeur in verband met de aanwezigheid van mensen in zijn café open moeten zetten, het volume van zijn muziekinstallatie zodanig regelen dat de muziek op een afstand van 10 meter niet hoorbaar is.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De advocaat-generaal mr. Wittop Koning heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 300,--.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich niet gehouden aan de gestelde nadere eis door de Burgemeester en wethouders van de gemeente Goes, dat tijdens het in werking zijn van de geluidsinstallatie geen muziekgeluid afkomstig uit het café te horen mag zijn. Daardoor heeft verdachte anderen overlast aangedaan.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 51 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a (oud), 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 8.42 van de Wet milieubeheer en artikel 5 van het Besluit horeca- sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van DRIEHONDERD EURO.
Dit arrest is gewezen door mrs. Borgesius, Reinking en Van den Berg, in bijzijn van de griffier mr. Van den Berg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 januari 2004.