ECLI:NL:GHSGR:2004:AO8998
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- M. In 't Velt-Meijer
- A. de Wild
- J. Schuering
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van proeftijdbeding in arbeidsovereenkomst
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om de geldigheid van een proeftijdbeding in een arbeidsovereenkomst tussen [appellante] en VIDI EXPERTISE B.V. [appellante] was in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage, sector kanton, dat haar vordering tot betaling van achterstallig salaris had afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze was beëindigd, omdat er een proeftijdbeding was overeengekomen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [appellante] trad op 1 juni 2002 in dienst bij Vidi als office manager. Op 30 juni 2002 ondertekende zij een schriftelijke arbeidsovereenkomst waarin een proeftijd van twee maanden was opgenomen. Vidi zegde de arbeidsovereenkomst op 3 juli 2002 op, waarna de rechtbank de overeenkomst per 22 november 2002 ontbond. [appellante] stelde dat de proeftijd niet rechtsgeldig was overeengekomen, omdat deze pas na de aanvang van het dienstverband schriftelijk was vastgelegd.
Het hof oordeelde dat de proeftijd, hoewel schriftelijk vastgelegd na de aanvang van de arbeidsovereenkomst, toch geldig was. Het hof verwees naar artikel 7:652 BW, waarin staat dat een proeftijdbeding schriftelijk moet worden overeengekomen, maar dat dit ook na de aanvang van de arbeidsovereenkomst kan gebeuren. Het hof verwierp de stelling van [appellante] dat er geen proeftijd was overeengekomen en concludeerde dat de proeftijd rechtsgeldig was.
De grieven van [appellante] faalden, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij [appellante] werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest werd uitgesproken op 5 maart 2004.