ECLI:NL:GHSGR:2004:AP0607

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-02/04982
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Tijnagel
  • Mr. Postema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens onjuiste vermelding van de locatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 mei 2004 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan belanghebbende. De naheffingsaanslag, die betrekking had op het parkeren van een voertuig op 20 november 2002, vermeldde als locatie 'Achter de Houttuinen' te Middelburg. Echter, belanghebbende had zijn voertuig geparkeerd in de Baanstraat, een zijstraat van Achter de Houttuinen. Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslag vernietigd moest worden omdat de exacte locatie van het belastbare feit niet correct was vermeld, wat in strijd is met de vereisten van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de gemeentelijke verordening parkeerbelastingen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2004, waar zowel belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren, werd vastgesteld dat de naheffingsaanslag niet rechtsgeldig was. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde zowel de uitspraak waarvan beroep als de naheffingsaanslag zelf. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 40, en moest de gemeente Middelburg het griffierecht van € 29 vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van nauwkeurigheid bij het opstellen van naheffingsaanslagen en bevestigt dat een onjuiste vermelding van de locatie kan leiden tot vernietiging van de aanslag. De uitspraak is op 28 mei 2004 aan de partijen verzonden, met de mededeling dat tegen deze mondelinge uitspraak geen beroep in cassatie mogelijk is, maar dat partijen wel de mogelijkheid hebben om een schriftelijke uitspraak aan te vragen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
derde enkelvoudige belastingkamer
26 mei 2004
nummer BK-02/04982
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg, op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van deze gemeente.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 12 mei 2004, gehouden te
Middelburg. Aldaar zijn verschenen belanghebbende en de Inspecteur.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep, alsmede de naheffingsaanslag,
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep, aan de zijde van belanghebbende gevallen en vastgesteld op € 40, onder aanwijzing van de gemeente Middelburg als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden,
- gelast die rechtspersoon het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 29 aan belanghebbende te vergoeden.
Gronden
1. De naheffingsaanslag bedraagt € 42,10 (€ 41 aan kosten en
€ 1,10 aan enkelvoudige belasting) en is opgelegd ter zake van het parkeren met een voertuig van het merk a met het kenteken xx-xx-xx op 20 november 2002 te 14.02 uur in de straat, genaamd "Achter de Houttuinen" te Middelburg, op een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats (hierna: het parkeren) zonder dat de daarvoor verschuldigde belasting was voldaan. Het voertuig van belanghebbende stond geparkeerd in de Baanstraat, een zijstraat van Achter de Houttuinen.
2. Achter de Houttuinen en de Baanstraat zijn beide afzonderlijk binnen zone 1 aangewezen als plaatsen waar volgens het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg van 20 november 2001 tot aanwijzing plaatsen en werkingsduur betaald parkeren (hierna: het Aanwijzingsbesluit) mag worden geparkeerd.
3. Bij een controle op voornoemde datum en tijdstip is door twee parkeercontroleurs geconstateerd dat de verschul-digde par-keer-belasting voor evengenoemd voertuig niet was vol-daan, althans geen parkeerkaartje zichtbaar achter de voorruit aanwezig was.
4. Uit de tekst van artikel 2, aanhef en onderdeel a, en artikel 7, van de Verordening parkeerbelastingen 2002 volgt dat voor de rechtsgeldigheid van een naheffingsaanslag als hier aan de orde is vereist dat de plaats waar het belastbare feit zich heeft voorgedaan, exact dient te worden vastgesteld. Op het biljet waaruit van het opleggen van de naheffingsaanslag blijkt, is als plaats waar het belastbare feit zich heeft voorgedaan "Achter de Houttuinen" vermeld. Nu tussen partijen niet in geschil is dat dit niet de straat is waar belanghebbende geparkeerd heeft gestaan, is aan het hiervoor vermelde vereiste niet voldaan. De naheffingsaanslag dient derhalve te worden vernietigd. Het beroep is gegrond.
5. Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op
€ 40 wegens reiskosten. Voor een hogere vergoeding acht het Hof geen termen aanwezig. Voorts dient aan belanghebbende het voor deze zaak gestorte griffierecht te worden vergoed.
Deze uitspraak is vastgesteld op 26 mei 2004 door mr. Tijnagel en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier mr. Postema.
W.g. Postema en Tijnagel.
Aangetekend aan
partijen verzonden: 28 mei 2004.
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.