parketnummer 1100634003
datum uitspraak 1 juni 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 4 december 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 mei 2004.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken ter zake van het hem onder 4 en 6 primair tenlastegelegde en is hij ter zake van het hem onder 1, 2, 3, 5 en 6 subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als in het vonnis omschreven.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Omvang van het hoger beroep
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, dat het hoger beroep niet gericht is tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissing ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.
5. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 primair is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5 en 6 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1.
hij op 23 augustus 2003 te Gorinchem, op of aan de openbare weg, te weten de Sportlaan, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld L.D. van [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van ringen, toebehorende aan die L.D. van [naam]
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin een geldbedrag van ongeveer 350 Euro) en een mobiele telefoon (merk: Nokia, type: 3210) en een mobiele telefoon (merk: Nokia, type: 3310) toebehorende aan L.D. van [naam] en/of Taxi Privé, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die L.D. van [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, of zijn, verdachtes, mededader(s) - zakelijk weergegeven -
- een pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, aan die Van [naam] heeft getoond en de slede van dat pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, naar achteren heeft gehaald en dat pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, op die Van [naam] heeft gericht en tegen het hoofd van die Van [naam] heeft gedrukt en gedrukt gehouden en
- daarbij op een dreigende en/of agressieve toon tegen die Van [naam] heeft gezegd: "Geld, portemonnee!" en
- die Van [naam] bij zijn keel heeft vastgepakt en tegen de hoofdsteun van de auto heeft gedrukt en gedrukt gehouden en
- op een dreigende en/of agressieve toon tegen die Van [naam] heeft gezegd dat er niet genoeg geld in de portemonnee zat en
- op een dreigende en/of agressieve toon aan die Van [naam] heeft gevraagd of die Van [naam] een telefoon had en
- op een dreigende en/of agressieve toon tegen die Van [naam] heeft gezegd: "Privé-spullen!" en
- die Van [naam] een klap in zijn nek heeft gegeven, waardoor die Van [naam] even buiten bewustzijn raakte en
- op een dreigende en/of agressieve toon tegen die Van [naam] heeft gezegd: "Wegwezen! En
- daarbij een zwaaiende beweging met dat pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft gemaakt en
- met zijn knokkels over de ribben van die Van [naam] heeft gewreven en
- die Van [naam] aan zijn bovenarm de auto uit heeft getrokken en
- op een dreigende en/of agressieve toon tegen die Van [naam] heeft gezegd dat die Van [naam] hard moest doorlopen en
daarbij tot 10 moest tellen en dat die Van [naam] zijn handen
voor zijn ogen moest houden en
- die Van [naam] een duw of trap tegen zijn rug heeft gegeven en
- daarbij op een dreigende en/of agressieve toon tegen die Van [naam] heeft gezegd dat die Van [naam] opnieuw hardop tot 10 moest tellen en moest rennen met zijn handen voor zijn ogen.
2.
hij op 30 augustus 2003 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld J.J. [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van een zwarte kunstlederen portemonnee (met daarin een geldbedrag van ongeveer 350 Euro) en een (nep gouden Rolex) horloge en een gouden armband, toebehorende aan die J.J. [naam] en/of Coöperatieve Taxi Onderneming Taxi St. Job UA,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een taxi en een contactsleutel, toebehorende aan Coöperatieve Taxi Onderneming Taxi St. Job UA, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die J.J. [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, of zijn, verdachtes, mededader(s) - zakelijk weergegeven -
- een pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft getoond aan die [naam] en heeft doorgeladen en op het hoofd van die [naam] heeft gericht en gericht gehouden en
- op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [naam] heeft gezegd: "Geld klootzak!" en
- op een dreigende en/of agressieve toon aan die [naam] heeft gevraagd "Heb je telefoon?" en
- heeft geprobeerd die [naam] te fouilleren.
3.
hij op 31 augustus 2003 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten de Zaadakkerstraat, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin een geldbedrag van ongeveer 250 Euro) en een mobiele telefoon (merk: Motorola) en
een contactsleutel, toebehorende aan J.P. van [naam] en/of de Rotterdamse Taxi Centrale,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die J.P. van [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, of zijn, verdachtes, mededader(s) - zakelijk weergegeven -
- een pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft getoond aan die Van [naam] en onder de neus van die Van [naam] heeft geduwd en - op een dreigende en/of agressieve toon tegen die Van [naam] heeft gezegd: Geld!" en
- op een dreigende en/of agressieve toon tegen een van zijn, verdachtes, mededaders heeft gezegd: "Schiet hem dood!".
5.
hij op 27 juli 2003 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten de Brede Hilledijk,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld A.T. [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (met daarin onder meer een geldbedrag van ongeveer 590 Euro en twee giropasjes en een bankpasje en een identiteitskaart en een tankpas), toebehorende aan die A.T. [naam],
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk: Nokia, type: 6310) en een sleutelbos, toebehorende aan A.T. [naam], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die A.T. [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, - zakelijk weergegeven -
- een pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft getoond aan die [naam] en heeft doorgeladen en met kracht tegen de slaap van die [naam] heeft gedrukt en gedrukt gehouden en
- daarbij op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [naam] heeft gezegd: "Geld, alles, je kan kiezen, zeg het maar!" en "Nog meer, nog meer!" en "Je kan kiezen, je kop of alles!" en "Nog meer, geef me nog meer!" en "eruit, eruit!" en
- dat pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [naam] heeft gericht en gericht gehouden en
- met dat pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, naar de voorzijde van de auto heeft gebaard en
- daarbij op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [naam] heeft gezegd: "Ga daar liggen!" en "Ik blaas je op!" en "Kies maar!" en
- met dat pistool, in elk geval een op een pistool gelijkend voorwerp, heeft gezwaaid in de richting van het lichaam van die [naam].
6. subsidiair.
hij in de periode van 08 januari 2003 tot en met 03 september 2003 te Rotterdam een paspoort (ten name van C. [naam]) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat paspoort redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
8. Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
Blijkens de "rittenstaat" kreeg L.D. van [naam] op 23 augustus 2003 om 23.50 uur de opdracht om, naar later bleek, de verdachte en een mededader van het NS-treinstation van Gorinchem op te halen. Volgens Van [naam]s verklaring zijn die beiden om 23:53 uur in zijn taxi gestapt voor een taxirit naar het einde van de Mollenburgseweg. Daar aangekomen kreeg Van [naam] van de verdachte de opdracht om linksaf de Sportlaan op te rijden en ter hoogte van de parkeerplaats van de voetbalvereniging SVW te stoppen, waar het onder 1 tenlastegelegde feit is gepleegd. Nu het hof het als feit van algemene bekendheid beschouwt dat men op eerdergenoemd tijdstip binnen vijf minuten met de auto van het treinstation van Gorinchem via de Mollenburgseweg naar de parkeerplaats van de voetbalvereniging SVW kan rijden (zie door het hof bijgevoegde bijlage), is het hof van oordeel dat het onderhavige feit op 23 augustus 2003 is gepleegd.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
10. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1 A: afpersing door twee of meer verenigde personen, gepleegd op de openbare weg
B: diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en gepleegd op de openbare weg,
in eendaadse samenloop gepleegd.
2 A: afpersing door twee of meer verenigde personen, gepleegd op de openbare weg
B: diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en gepleegd op de openbare weg,
in eendaadse samenloop gepleegd.
3 diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en gepleegd op de openbare weg.
5 A: afpersing, gepleegd op de openbare weg
B: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en gepleegd op de openbare weg,
in eendaadse samenloop gepleegd.
6 subsidiair: schuldheling.
11. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal mr. Van der Horst heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 5 en 6 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren met aftrek van voorarrest.
Voorts heeft de advocaat-generaal geconcludeerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen L.D. van [naam],
J. [naam] en A.T. [naam] overeenkomstig de uitspraak in eerste aanleg zullen worden toegewezen.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen in een korte periode schuldig gemaakt aan drie gewelddadige
overvallen op taxichauffeurs. De verdachte en zijn mededaders zijn hierbij planmatig te werk gegaan. Men bestelde een taxi, één of twee mededader(s) waren in de nabijheid met een volg/vluchtauto, de verdachte en één mededader stapten in de taxi en één van hen gaf de taxichauffeur opdracht naar een afgelegen locatie te rijden, waar een knal/gaspistool tegen diens hoofd werd gezet, waarna de chauffeur van geld, sleutels, mobiele telefoons werd ontdaan; in twee gevallen werd de taxi zelf meegenomen.
Naar het oordeel van het hof nam de verdachte bij de overvallen een prominente plaats in: hij nam steeds voorin plaats, beschikte tijdens de overvallen over het wapen en richtte dat wapen op de taxichauffeurs.
Voorafgaande aan deze serie overvallen heeft de verdachte zelf een taxichauffeur op een soortgelijke gewelddadige wijze overvallen. Deze gewelddadige afpersingen en diefstallen zijn zeer ernstige en verwerpelijke feiten. De verdachte heeft zich bij het plegen van deze delicten uitsluitend laten leiden door eigen geldelijk gewin.
Deze overvallen zijn door de slachtoffers als buitengewoon bedreigend ervaren en zij hebben gevreesd voor hun leven. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten - en hun naasten - nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hun is overkomen. Daarnaast brengen feiten zoals de onderhavige in de taxi-wereld en bij de burgers in het algemeen, angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Tevens heeft de verdachte een paspoort voorhanden gehad, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit paspoort door een misdrijf was verkregen.
Vast staat dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d.
9 april 2004 niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Het hof heeft er bij de strafoplegging rekening meegehouden dat voor de verdachte de detentie extra zwaar valt, nu hij ver van zijn familie in een voor hem onbekend land gedetineerd is waarvan hij de taal niet spreekt.
Tevens heeft het hof rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte.
Alles overziende is het hof van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
13A. Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft H. van [naam] zich namens L.D. van [naam] als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 4.000,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde. Gelet op de wederzijdse stand van fortuin zal de vordering van de benadeelde partij echter worden gematigd tot een bedrag van € 3.000,-, met de proceskosten.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
In het onderhavige strafproces heeft J. [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 5.966,13.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
Naar het oordeel van het hof heeft J. [naam] niet rechtstreeks schade geleden, in de zin van artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering, door het onder 1 tenlastegelegde feit.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding. Hij kan deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op zijn verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
In het onderhavige strafproces heeft A.T. [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade (gederfde inkomsten € 4.125,-; vervanging autosloten € 613,02; gestolen geld € 590,-; vervanging hotelknip € 65,-) en immateriële schade (€ 2.000,-) als gevolg van het aan de verdachte onder 5 tenlastegelegde tot een bedrag van € 7.393,02.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat hij de gestelde materiële schade en is aannemelijk dat hij de immateriële schade heeft geleden en dat deze schades het rechtstreekse gevolg zijn van het ten laste van de verdachte onder 5 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, met proceskosten, met matiging, wegens de wederzijdse stand van fortuin, van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,-.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
13B. Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
Nu vast staat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten zijn toegebracht, zal het hof, rekening houdend met het aandeel van de verdachte in de overval op Van [naam], aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 750,- ten behoeve van het slachtoffer L.D. van [naam] en van
€ 6.893,02 ten behoeve van het slachtoffer A.T. [naam].
14. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 55, 57, 310, 312, 317 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep -voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen- en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het hem onder 6 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het hem onder 1, 2, 3, 5 en 6 subsidiair tenlastegelegde zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 JAREN EN 6 MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij L.D. van [naam], [adres] tot een bedrag van 3.000,- EURO en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met zijn vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij van voormeld bedrag komt te vervallen voor zover door een medeverdachte dat bedrag bij wege van schadevergoeding aan deze benadeelde partij is betaald.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van 750,- EURO ten behoeve van het slachtoffer L.D. van [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van 15 DAGEN.
Bepaalt dat voorzover wordt voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer L.D. van [naam], de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen, alsmede dat, voorzover door of voor de verdachte wordt betaald aan de benadeelde partij, de verplichting van de verdachte tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij J. [naam], [adres] niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij A.T. [naam], [adres] tot het bedrag van 6893,02 EURO en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met zijn vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van 6893,02 EURO ten behoeve van het slachtoffer A.T. [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van 137 DAGEN.
Bepaalt dat voorzover wordt voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer A.T. [naam], de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen, alsmede dat voorzover wordt betaald aan de benadeelde partij de verplichting van de verdachte tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koning, Van Rijnberk en Mos-Verstraten, in bijzijn van de griffier mr. Bromet.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 juni 2004.