ECLI:NL:GHSGR:2004:AP8132
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Otto
- J. Engel
- Rechtspraak.nl
Onterecht genoten gecombineerde heffingskorting bij voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 juni 2004 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur inzake de opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. Belanghebbende had in zijn aangifte voor 2001 een verzamelinkomen van € 2.169 opgegeven, en had een voorlopige teruggaaf van € 1.576 ontvangen op basis van de gecombineerde heffingskorting. De Inspecteur stelde echter dat deze teruggaaf te hoog was, omdat de aanslaggrens van artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet van toepassing was. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 juni 2004, waarbij belanghebbende en een vertegenwoordiger van de Inspecteur aanwezig waren.
Het Hof oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd, omdat de verhoging van de gecombineerde heffingskorting tot een te hoog bedrag was genoten. Belanghebbende had zich beroepen op het vertrouwensbeginsel, stellende dat hij op basis van het aangifteprogramma van Elsevier geen aanslag had verwacht. Het Hof verwierp dit beroep, omdat de Inspecteur niet verantwoordelijk was voor de werking van dit programma en de mededeling van de Inspecteur niet voldoende was om een in rechte te beschermen vertrouwen te rechtvaardigen.
De uitspraak concludeerde dat de aanslag correct was vastgesteld en dat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling. De beslissing van het Hof was dat het beroep van belanghebbende ongegrond was, en de uitspraak werd in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier.