ECLI:NL:GHSGR:2004:AP9574
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- A. Beyer-Lazonder
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake medehuurderschap en gemeenschappelijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van twee appellanten tegen de Stichting Volkshuisvestinggroep Woonbron, betreffende de vraag of appellant 1 met ingang van 1 september 2002 medehuurder kan worden van de woning die appellant 2 huurt. Appellant 2 huurt de woning sinds 29 september 1995, maar woont daar niet meer. De appellanten stellen dat zij sinds mei 1996 een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben gevormd en verzoeken Woonbron om medehuurderschap voor appellant 1. Woonbron heeft dit verzoek afgewezen, waarna de appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
Tijdens de zitting op 16 april 2004 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank had eerder de vordering van de appellanten afgewezen, en het hof moest nu beoordelen of de appellanten voldoende bewijs hadden geleverd voor hun stelling dat er sprake was van een gemeenschappelijke huishouding. Het hof concludeert dat de ingebrachte stukken, waaronder getuigenverklaringen en bankafschriften, onvoldoende bewijs leveren voor de claim dat appellant 1 zijn hoofdverblijf in de woning heeft gehad en dat er een duurzame gemeenschappelijke huishouding was.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat de appellanten in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld. De grieven van de appellanten worden verworpen, en het hof komt tot de conclusie dat de stelling van de appellanten onvoldoende is onderbouwd. De uitspraak van het hof is gedaan op 28 mei 2004.