ECLI:NL:GHSGR:2004:AQ6924
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- A. Beyer-Lazonder
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Uitleg VUT-overeenkomst en wettelijke verhoging in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 juni 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] betreffende de uitleg van een VUT-overeenkomst. [appellant] was van 1963 tot 1 augustus 1994 in dienst bij de [geïntimeerde]groep en ging op 1 augustus 1994 met VUT. De overeenkomst van 19 juli 1994 stipuleerde dat [appellant] een netto bedrag van fl. 1.978 per maand zou ontvangen, dat later zou stijgen naar fl. 2.168 per maand. De overeenkomst bevatte ook bepalingen over jaarlijkse aanpassingen en garanties voor de inkomstenpositie van [appellant].
[Appellant] stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de indexering van de uitkering slechts over het netto-bedrag van fl. 2.158,- per maand toewijsbaar was. Hij betoogde dat de bedoeling van de overeenkomst was dat zijn netto-inkomstenpositie tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd gegarandeerd zou blijven. Het hof oordeelde dat de overeenkomst afweek van het besluit van de aandeelhouders van Beheer, waarin werd gesteld dat het geïndexeerd netto-inkomen gegarandeerd moest blijven. Het hof concludeerde dat [geïntimeerde] alleen gehouden was tot betaling van de indexering over de uitkering op basis van de overeenkomst.
Daarnaast behandelde het hof de grieven van [appellant] over de toepassing van artikel 7:625 BW, de datum van indexering en de buitengerechtelijke kosten. Het hof oordeelde dat de wettelijke verhoging niet van toepassing was, omdat er geen sprake was van loonbetalingen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De grieven van [appellant] werden afgewezen, en het hof liet hem toe bewijs te leveren van zijn stelling over de gemaakte kosten. De zaak werd verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.